Concert 8 februari 2012: Myung-Whun Chung en Janine Jansen


Kodály: Dansen uit Galánta
Mendelssohn: Vioolconcert in e klein
Bartók: Concert voor orkest

Janine Jansen (viool)
Myung-Whun Chung, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw, Amsterdam

Eigenlijk had dit de tweede keer in één week moeten zijn dat ik Myung-Whun Chung op de bok bij het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) in actie zou zien. De eerste keer, met het derde pianoconcert van Beethoven en de tweede symfonie van Brahms, zou vrijdag 3 februari zijn geweest, maar een sneeuwbui en de daaruitvoortvloeiende chaos op het spoor voorkwamen dat. Afgelopen woensdag was het dan wel zover en gooide ook de aangepaste dienstregeling van de NS geen roet in het eten. Ditmaal overigens met de mooie bonus van Janine Jansen als solist.

De reden dat ik een (los) kaartje voor dit extra concert had gekocht was het vioolconcert van Mendelssohn, maar vooral het concert voor orkest van Bartók dat ik nog niet eerder live uitgevoerd hoorde. Aangezien het twee relatief korte werken betreft, was een derde werk aan het programma toegvoegd: 'Dansen van Galánta' van Kodály. Zoltán Kodály (1882-1967) was bevriend met mede-Hongaar Béla Bartok en samen zouden zij van grote invloed zijn op de Hongaarse muziek door het verwerken van Volksmuziek in hun werk. 'Dansen van Galánta' is zo'n aanstekelijk orkestraal werk dat je meteen pakt door de rijke melodie en de pure vermakelijkheid van. Met het werk van Kodály, op zijn 'Psalmus Hungaricus' na, was ik onbekend, maar juist door dit concert ben ik van plan om me meer te verdiepen in Kodály en zijn landgenoten. Dit heeft overigens ook zeer te maken met de goede en gedreven uitvoering door het KCO onder leiding van Chung. Van een eerder concert begreep ik dat Chun nogal statisch op de bok stond, maar daar was hier geen sprake van: met verve leidde hij het KCO dansend en lyrisch door het werk van Kodály.

Na deze sprankelende introductie was het de beurt aan één van mijn favoriete en één van de meest bekende vioolconcerten: het Vioolconcert in e klein van Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847). Dit vioolconcert kent een prachtig broeierig begin en laat je een half uur lang ongecompliceerd genieten. De uitvoering was in handen van Neêrlands eigen vioolsensatie Janine Jansen. Al bij opkomst kreeg ze een stormachtig applaus: een graadmeter van haar, voor klassieke muziek ongekende, bekendheid in Nederland, maar vooral ook daarbuiten. Nu had ik Jansen jaren geleden al eens eerder gehoord met ditzelfde vioolconcert, maar toen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Wat ik me daarvan nog kan herinneren was dat het een prima uitvoering was maar dat ik (dankzij de hype?) ietwat 'underwhelmed' was. Bij dat concert was ik vooral onder de indruk door het werk na de pauze: de Orgelsymfonie van Saint-Saëns met op het orgel de vader van Janine Jansen. Terug naar Amsterdam! Ditmaal was ik zeker niet 'underwhelmed' en leverde Jansen een prachtige vertolking uitstekend ondersteund door Chung en het KCO waarbij de balans zeer op orde was. 

Na de pauze volgde het 'Concert voor orkest' van Béla Bartok (1881-1945). Na wat nazoeken kwam ik erachter dat het genre van het concert voor orkest een vinding van de 20e eeuw is geïnspireerd door de toegenomen techniek van Amerikaanse orkesten na de Eerste Wereldoorlog. Met dergelijke stukken werd het kunnen van de orkesten breed geëtaleerd. Na zijn vriend Kodály schreef ook Bartók een concert voor orkest op basis van een commissie van Serge Koussevitzky van het Boston Symphony Orchestra, de combi die ook tekende voor de première. Chung leverde met het KCO een gedegen uitvoering af waarbij het tempo iets hoger had mogen liggen, maar er nog steeds onzettend veel te genieten veel. Duidelijk een showpiece, zeker in handen van een orkest als het KCO.

Al met al een mooi concert wat niet meteen tot vervoering leidde maar daar was het programma ook niet naar. Het heeft in ieder geval wel mijn interesse voor Kodály en Bartok sterk doen toenemen!

Reacties