Kazuo Ishiguro levert met Never let me go zijn bijdrage aan de discussie over moraliteit en wetenschap. In een alternatief jaren negentig vertelt hij het verhaal van Kathy die als resultaat van de wetenschap een leven leidt dat volop ten dienste staat van anderen: in iedere zin van het woord. Wat op voorhand een sciencefictionverhaal lijkt, is uiteindelijk een verhaal over liefde en moraliteit.
Kazuo Ishiguro (1954) is niet voor één gat te vangen. Waar zijn meest bekende werk The Remains of the Day – vanuit het perspectief van butler Stevens - speelt in het aristocratische milieu van het Verenigd Koninkrijk, zo is zijn meest recente The Buried Giant een queeste van een bejaard echtpaar in een Middeleeuws Engeland waar mythische dieren en magie nog bestaan. Zijn voorlaatste boek Never let me go (recent in het Nederlands verschenen als Laat me nooit alleen) speelt dan juist weer in het Engeland van de jaren negentig. Maar niet de jaren negentig zoals wij dat kennen. In een parallel, maar toch ook wel erg gelijkend, universum heeft de wetenschap een andere weg ingeslagen. Een weg waar het klonen van mensen zonder meer gebruikelijk is en deze nieuwe menselijke klasse – opgedeeld in ‘verzorgers’ en ‘donoren’ – ten dienste staat van de gezondheid van de rest van de bevolking. Met dit uitgangspunt lijkt Ishiguro te kiezen voor sciencefiction. Niets is echter minder waar.
Een driehoeksverhouding
Want hoewel de premisse van Never let me go toch wel heel erg in de hoek van sciencefiction zit, is dit alles slechts de context voor het verhaal dat Ishiguro wil vertellen. En het aardige aan het boek – en de reden om spoilers alhier zoveel mogelijk te voorkomen – is dat de wetenschap van het klonen en de toepassing ervan een fact of life zijn. De bredere implicaties voor de samenleving worden door Ishiguro buiten beschouwing gelaten. Iets wat overigens ook een bron van kritiek is voor een deel van de recensies die het boek ten deel vielen. Juist door de focus te leggen op het leven van in dit geval ‘verzorger’ Kathy vertelt Ishiguro uiteindelijk een heel ander verhaal. Ishiguro kiest daarbij – zoals vaker bij zijn romans – voor het perspectief van de hoofdpersoon. Via Kathy kom je stukje en beetje meer te weten over haar leven. Een leven waarin zij is grootgebracht in Hailsham dat niet alleen haar school, maar ook haar huis is. Daar raakt zij bevriend met Ruth en Tommy wat al snel – zeker wanneer ze gaan puberen – leidt tot een klassieke driehoeksverhouding waar Ruth en Tommy een stelletje zijn, Ruth en Kathy beste vrienden en een niet uitgesproken diepe band bestaat tussen Tommy en Kathy. Door stukje bij beetje te vertellen over haar leven worden de implicaties van de natuur van hun leven steeds duidelijker, maar is het tegelijkertijd ook een klassiek verhaal over de vele facetten van liefde en vriendschap.
Een sluimerend onbehagen
Wat Never let me go zo krachtig maakt , is dat de relatie tussen vrienden en geliefden juist plaats vindt in die sciencefictionachtige context die op de achtergrond immer sluimert en het onbehagen bij de lezer almaar doet toenemen. Zoals gezegd, kiest Ishiguro er bewust voor om zijn alternatieve universum slechts in hoofdlijnen te schetsen. Toch komen de grote morele vragen naar aanleiding van deze context vlijmscherp terug in het leven van Kathy. Never let me go zal daarom niet een boek voor iedereen zijn, want juist wat bovenstaande identificeert als de kracht van het boek, zal menigeen juist tegenstaan. Voor liefhebbers van het werk van Kazuo Ishiguro is het ongetwijfeld een aanrader en voor de rest geldt: laat je verrassen door dit niet alledaagse boek.
Oordeel FerdiBlog: ****
‘Never let me go’ van Kazuo Ishiguro is in 2005 door Faber & Faber uitgegeven. Een Nederlandse vertaling ‘Laat me nooit alleen’ door Bartho Kriek voor Olympus in eerder dit jaar verschenen. Bestellen kan hier.
Deze recensie is eerder verschenen bij online nieuwsmagazine Jalta.
Reacties
Een reactie posten