Concert 29 november 2015: Een trefzekere Tsjech op de bok


Smetana: De Moldau en Sárka uit Má Vlast
Sjostakovitsj: Vioolconcert Nr. 2
Janácek: Taras Bulba

Frank Peter Zimmermann (viool)
Jakub Hrůša, Koninklijk Concertgebouworkest
Het Concertgebouw, Amsterdam

Trefzeker en met zichtbaar plezier debuteert Jakub Hrůša bij het Koninklijk Concertgebouworkest met een ode aan zijn thuisland Tsjechië. Een ode waarin hij De Moldau muzikaal laat stromen en Frank Peter Zimmermann uitstekend begeleidt bij diens karakteristieke uitvoering van Sjostakovitsj' desolate Tweede Vioolconcert. En als uitsmijter veel klokgelui en het Concertgebouw-orgel in Taras Bulba van Janácek. 

Hoewel het al een tijdje bekend is dat Daniele Gatti de opvolger van Mariss Jansons is als chefdirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest, gaat zijn benoeming pas in tijdens het 2016-2017-seizoen en geeft dat het komende seizoen ruimte aan het KCO om diverse gastdirigenten de revue te laten passeren. En dus ook debutanten waaronder de Tsjechische Jakub Hrůša (1981) die de laatste tijd bij onder andere Glyndebourne hoge ogen gooit en met ingang van het volgende seizoen de opvolger is van Jonathan Nott bij het eminente Bamberger Symphoniker. Enkele jaren geleden hoorde ik deze dirigent voor het eerst bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Die "ontmoeting" leverde een gemengd beeld op door een prachtige uitvoering van Dvořák's Zesde Symfonie en een wat matig Vioolconcert van Korngold. Met name door een te gesticulerende houding van Hrůša die daarmee wat afbreuk deed aan de uitvoering. Nu in het Concertgebouw was Hrůša even trefzeker als in Rotterdam en ook even enthousiast, maar zijn dirigeerhouding was daar in overeenstemming mee. Tel daarbij op een programma bestaande uit louter gerelateerd aan zijn heimat en met medewerking van de immer goede violist Frank Peter Zimmermann en een muzikaal feestje tekende zich af.

Een gloedvol stromende Moldau
En wat voor feestje! Het overbekende De Moldau (Vltava) uit Má Vlast (Mijn Vaderland) van Bedrich Smetana (1824-1884) bleek Hrůša op het lijf geschreven te zijn. Hij liet het KCO stralen in dit prachtige werk en zorgde daarmee dat je - bijna letterlijk - werd meegevoerd in de muzikale reis langs de Moldau door het hart van de Bohemen. Diezelfde Bohemen die lang onderworpen waren aan het Habsburgse Rijk dat haar eigen identiteit steeds meer op de voorgrond stelde niet in de laatste plaats door een eminente rij componisten waaronder Smetana, Janácek en Dvořák. Met oog voor detail, de balans in het stuk én het orkest zette Hrůša een voorbeeldige uitvoering mee die het publiek van het Concertgebouw op deze gure en winderige zondagmiddag deed wegdromen. Een uitvoering waar je - als je heel goed luisterde - soms ook de Rijn zoals verbeeld door Wagner kon horen stromen. Het minder bekende derde deel -  Sárka - over de gelijknamige legendarische strijdster werd met evenzo veel aplomb neergezet en deed geen moment onder voor het alom bekende tweede deel. Om het programma voor de pauze af te ronden was Frank Peter Zimmermann wederom van de partij bij het KCO. Deze uitmuntende violist zonder opsmuk was - sinds zijn debuut in 1990 - al 39 keer eerder te gast bij het KCO. Een orkest - 'dat vriendelijke orkest' in de woorden van hemzelf - dat zichtbaar een goede band onderhoudt met Zimmermann want de synergie tussen orkest en solist was overduidelijk. Een synergie die werd versterkt door de wijze waarop Hrůša Zimmermann begeleide. Compleet anders dan toen hij James Ehnes begeleidde in het Vioolconcert van Korngold. Het desolate en troosteloze Tweede Vioolconcert van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) is niet bepaald makkelijk voor het oor en een aantal jonge luisteraars in de Grote Zaal zullen het niet altijd plezierig hebben gevonden, maar wat voor iedereen overduidelijk was, is dat met Zimmerman een uitmuntende solist was aangetreden die vol pathos maar zonder de eerder gememoreerde opsmuk dit werk van de geplaagde Sjostakovitsj bracht. Want onder het juk van het Sovjet-dictatuur moest Sjostakovitsj immer op zijn tellen passen en zich - althans aan de oppervlakte - houden aan de muzikale regels die het regime stelde. De tekenen van protest zijn ook in dit werk te horen wat daarmee meteen de kracht en tegelijkertijd de moeilijkheid van het stuk verklaren. Want een gezellig stuk is het niet, technisch uitdagend en werken op de emotie des te meer. Een terecht groots applaus en een prachtig toegift was het resultaat.

Legendarische doden
Na de pauze was het de beurt aan die andere Tsjechische grootheid: Leos Janácek (1854-1928). Zijn orkestrale toondicht Taras Bulba handelt over de gelijknamige 17e eeuwse kozakkenhoofdman die het niet makkelijk heeft. Ga maar na als de drie delen die het orkestwerk samenvormen allen relateren aan de dood van zijn zoons en zichzelf: 'De dood van Andrij', 'De dood van Ostap' en 'De voorspelling en de dood van Taras Bulba'. Het laatste deel eindigt desalniettemin - met veel klokgelui en het Concertgebouw-orgel - spectaculair en relatief opgewekt aangezien Taras Bulba - vanaf de brandstapel, dat dan wel weer - voorspelt dat zijn volk uiteindelijk zal triomferen. En dat volk was niet het enige dat zou triomferen. Ook hier liet Hrůša zijn kwaliteiten niet onbetuigd en verleidde het KCO tot een heerlijke uitvoering die volledig past bij zijn Tsjechische roots. Een uitvoering die overigens in aantal opzichten deed denken aan het werk van Benjamin Britten die evenwel van een latere muzikale periode is, maar gek genoeg leek Taras Bulba wat elementen van Britten in zich te herbergen die soms deden denken aan bijvoorbeeld Britten's bekendste opera Benjamin Britten. En laat Hrůša nu juist ook met het werk van Britten recent grote triomfen gevierd te hebben... Eén ding is duidelijk:  Hrůša heeft ontegenzeggelijk uitstekend gedebuteerd bij het KCO en moge dit de eerste van een lange reeks gastdirigentschappen zijn in Amsterdam. In Bamberg kunnen ze zich in ieder geval al volop verheugen op zijn komst.

Oordeel FerdiBlog: ****

Op 25, 26 en 29 november 2015 maakt Jakub Hrůša zijn debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest met werken van Smetana, Sjostakovitsj en Janácek en met medewerking van violist Frank Peter Zimmermann. Deze recensie is op basis van het concert op 29 november. 

Reacties