Debussy: Prélude à l'après d'un faune
Debussy: Trois Nocturnes
Bruckner: Symfonie nr. 7
Dames van het Nederlands Kamerkoor
Bernard Haitink, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw, Amsterdam
Voor de derde keer in nog geen zes maanden was Bernard Haitink weer te gast in het Amsterdamse Concertgebouw. En net als zes maanden geleden stond Bruckner's meest lyrische symfonie op het programma. Maar dat Haitink voor het eerst in jaren weer het Koninklijk Concertgebouworkest dirigeerde was zonder meer bijzonder. Met een zelfgekozen programma van Bruckner en Debussy verzoende Haitink zich met het orkest dat zich volledig overgaf aan haar eredirigent.
Vorige maand was Haitink nog te bewonderen in een serie concerten gewijd aan Mozart en Schubert met het Chamber Orchestra of Europe dat een bijzondere plek in zijn muzikale hart heeft verworven. En afgelopen zomer speelden de jonge musici van het European Union Youth Orchestra met hart en ziel voor hun muzikale idool. Nu was het de beurt aan het eminente Koninklijk Concertgebouworkest om haar eredirigent opnieuw te verwelkomen in het Concertgebouw. Een welkom dat ondanks de lange verbintenis niet vanzelfsprekend is. Want sinds het met rumoer omgeven vertrek van Haitink als chef-dirigent van het toen nog niet-Koninklijke Concertgebouworkest heeft er op de relatie tussen de gewezen chef en zijn orkest altijd spanning gestaan. Een spanning die eens in de zoveel tijd uitmondde in een verwijdering. Een verwijdering die - na twee seizoenen van prachtige Bruckner-uitvoeringen (in 2012 de Vijfde Symfonie en in 2013 de Achtste Symfonie) - naar aanleiding van het 125-jarig bestaan opnieuw was ontstaan en pas recent weer was bijgelegd. Na het roken van de vredespijp heeft Haitink carte blanche gekregen voor een serie van drie concerten. Een serie in het teken van componisten die Haitink als geen ander begrijpt en waarmee hij al tientallen jaren grote successen heeft gevierd, zowel in de concertzaal als op cd: Claude Debussy en Anton Bruckner. Inmiddels is ook bekend geworden dat Haitink in het seizoen-2017/2018 de door hem zeer geliefde Negende Symfonie van Mahler met het Koninklijk Concertgebouworkest ten gehore zal brengen. Dezelfde symfonie die hij in het kader van de inmiddels legendarische Mahler-reeks voor het laatst bij het KCO in 2011 dirigeerde en tegelijkertijd het muzikale einde betekende van het tijdperk-Haitink bij het Concertgebouworkest. Want tijdens zijn laatste wereldwijd uitgezonden Kerstmatinee op 25 december 1987 bracht Haitink deze Negende Symfonie ten gehore die eindigde met zijn baton die bij het wegsterven van de laatste noot uit zijn hand viel.
Het impressionisme van Debussy
Over een kleine twee weken viert Haitink zijn 88e verjaardag dus het is te begrijpen dat Haitink geen garanties geeft rondom zijn toezeggingen. En wie hem de laatste tijd de zijtrap (de trapafdaling die het Concertgebouw kenmerkt is al lange tijd geen optie meer) op ziet komen, vraagt zich wellicht af hoelang we nog van Haitink kunnen genieten. Maar zodra de oude maestro zijn positie op de bok heeft genomen en de muziek een aanvang neemt, lijkt Haitink gaandeweg het concert de jaren af te schudden. En dat is ook niet zo vreemd, want de impressionistische muziek van Claude Debussy (1862-1918) is Haitink op het lijf geschreven. Zijn opname voor Philips van eind jaren zeventig van diverse orkestrale werken van Debussy is nog altijd een gewilde benchmark-opname. Haitink's gevoel voor deze essentiële Franse componist die de Romantiek van zich wierp en zich richtte op een impressionistische muziekstijl die nog altijd tot de verbeelding spreekt. Een compleet andere muziekstijl dan de Zevende Symfonie van Bruckner die slechts tien jaar eerder werd gecomponeerd. Geïnspireerd door het gedicht van Stéphane Mallarmé (1842-1898) geeft Prélude à l'après d'un fauna een indruk van een faun die uit een diepe slaap ontwaakt en jacht maakt op enkele nimfen. De drie Nocturnes zijn nog minder "programmatisch" en weerspiegelen de lucht, een feestelijke volksscène en verleidelijke Sirenes. Haitink weet als geen ander het palet van Debussy op transparante en meeslepende wijze naar voren te brengen. Niet in de laatste plaats door de prachtige fluitsolo van Kersten McCall. En natuurlijk door de overige leden van het Koninklijk Concertgebouworkest die natuurlijk niet alleen kwalitatief van zeer hoog niveau zijn, maar bij dit concert zich ook echt overgaven aan hun eredirigent. Met name in de Prélude leidde dit tot een kippenvel-moment bij de culminatie zo halverwege het stuk wanneer de transparante klank voor het eerst (en eigenlijk ook voor het laatste) gebruik maakt van de volledige omvang van de niet onaanzienlijke orkestbezetting. Maar ook de bijdrage van de dames van het Nederlands Kamerkoor in de derde Nocturne Sirènes vormde een hoogtepunt voor de pauze.
Het lyrische succesnummer van Bruckner
Een half jaar geleden wist Haitink het European Union Youth Orchestra een intense uitvoering te ontlokken van de enige symfonie die Bruckner bij leven onverdeeld succes heeft gebracht. Nu dus wederom deze symfonie maar dan met het Koninklijk Concertgebouworkest. De vraag in hoeverre dit concert in het algemeen en de uitvoering van deze symfonie in het bijzonder nu daadwerkelijk bijzonder is, is lastig te beantwoorden. De eerste concert in deze reeks op donderdag ontlokte bij Erik Voermans een euforische recensie in het Parool terwijl Volkskrant-recensent Guido van Oorschot enige teleurstelling over hetzelfde concert niet wist te onderdrukken. Toch is het feit dat Haitink weer voor het KCO stond en het gevoel dat dit weleens de laatste keer kon zijn een belangrijk onderdeel van het gevoel over dit concert. Een gevoel dat niet alleen door het publiek, maar juist ook (zichtbaar) door het orkest werd gedeeld. Want net als het European Union Youth Orchestra gaf het KCO zich helemaal over aan Haitink. En juist deze sense of occasion zorgde niet alleen dat het concert een bijzondere lading had, maar juist ook in de uitvoering kreeg. De lyrische en - zeker in het Adagio - ook tragische Zevende Symfonie kreeg de uitvoering die het verdient: een prachtige opbouw, wonderschoon spel en uitmuntende spanning. Een symfonie van de vrome Anton Bruckner (1824-1896) die weliswaar van een andere generatie is dan Debussy waar wiens werken die dit concert vormen slechts een decennium uit elkaar liggen. Maar qua klankkleur compleet verschillende werelden vormen en daarmee een prachtige symbiose vormden. Niet in de laatste plaats omdat het zo overduidelijk de persoonlijke keuzes van Haitink zijn. Het concert eindigde daarom zoals het alleen maar kon eindigen: in een stormachtig applaus. Een applaus dat niet alleen Haitink eert voor dit concert, maar vooral voor hij betekent en hopelijk nog heel lang gaat betekenen voor het muzikale leven in Nederland en daarbuiten.
Vorige maand was Haitink nog te bewonderen in een serie concerten gewijd aan Mozart en Schubert met het Chamber Orchestra of Europe dat een bijzondere plek in zijn muzikale hart heeft verworven. En afgelopen zomer speelden de jonge musici van het European Union Youth Orchestra met hart en ziel voor hun muzikale idool. Nu was het de beurt aan het eminente Koninklijk Concertgebouworkest om haar eredirigent opnieuw te verwelkomen in het Concertgebouw. Een welkom dat ondanks de lange verbintenis niet vanzelfsprekend is. Want sinds het met rumoer omgeven vertrek van Haitink als chef-dirigent van het toen nog niet-Koninklijke Concertgebouworkest heeft er op de relatie tussen de gewezen chef en zijn orkest altijd spanning gestaan. Een spanning die eens in de zoveel tijd uitmondde in een verwijdering. Een verwijdering die - na twee seizoenen van prachtige Bruckner-uitvoeringen (in 2012 de Vijfde Symfonie en in 2013 de Achtste Symfonie) - naar aanleiding van het 125-jarig bestaan opnieuw was ontstaan en pas recent weer was bijgelegd. Na het roken van de vredespijp heeft Haitink carte blanche gekregen voor een serie van drie concerten. Een serie in het teken van componisten die Haitink als geen ander begrijpt en waarmee hij al tientallen jaren grote successen heeft gevierd, zowel in de concertzaal als op cd: Claude Debussy en Anton Bruckner. Inmiddels is ook bekend geworden dat Haitink in het seizoen-2017/2018 de door hem zeer geliefde Negende Symfonie van Mahler met het Koninklijk Concertgebouworkest ten gehore zal brengen. Dezelfde symfonie die hij in het kader van de inmiddels legendarische Mahler-reeks voor het laatst bij het KCO in 2011 dirigeerde en tegelijkertijd het muzikale einde betekende van het tijdperk-Haitink bij het Concertgebouworkest. Want tijdens zijn laatste wereldwijd uitgezonden Kerstmatinee op 25 december 1987 bracht Haitink deze Negende Symfonie ten gehore die eindigde met zijn baton die bij het wegsterven van de laatste noot uit zijn hand viel.
Het impressionisme van Debussy
Over een kleine twee weken viert Haitink zijn 88e verjaardag dus het is te begrijpen dat Haitink geen garanties geeft rondom zijn toezeggingen. En wie hem de laatste tijd de zijtrap (de trapafdaling die het Concertgebouw kenmerkt is al lange tijd geen optie meer) op ziet komen, vraagt zich wellicht af hoelang we nog van Haitink kunnen genieten. Maar zodra de oude maestro zijn positie op de bok heeft genomen en de muziek een aanvang neemt, lijkt Haitink gaandeweg het concert de jaren af te schudden. En dat is ook niet zo vreemd, want de impressionistische muziek van Claude Debussy (1862-1918) is Haitink op het lijf geschreven. Zijn opname voor Philips van eind jaren zeventig van diverse orkestrale werken van Debussy is nog altijd een gewilde benchmark-opname. Haitink's gevoel voor deze essentiële Franse componist die de Romantiek van zich wierp en zich richtte op een impressionistische muziekstijl die nog altijd tot de verbeelding spreekt. Een compleet andere muziekstijl dan de Zevende Symfonie van Bruckner die slechts tien jaar eerder werd gecomponeerd. Geïnspireerd door het gedicht van Stéphane Mallarmé (1842-1898) geeft Prélude à l'après d'un fauna een indruk van een faun die uit een diepe slaap ontwaakt en jacht maakt op enkele nimfen. De drie Nocturnes zijn nog minder "programmatisch" en weerspiegelen de lucht, een feestelijke volksscène en verleidelijke Sirenes. Haitink weet als geen ander het palet van Debussy op transparante en meeslepende wijze naar voren te brengen. Niet in de laatste plaats door de prachtige fluitsolo van Kersten McCall. En natuurlijk door de overige leden van het Koninklijk Concertgebouworkest die natuurlijk niet alleen kwalitatief van zeer hoog niveau zijn, maar bij dit concert zich ook echt overgaven aan hun eredirigent. Met name in de Prélude leidde dit tot een kippenvel-moment bij de culminatie zo halverwege het stuk wanneer de transparante klank voor het eerst (en eigenlijk ook voor het laatste) gebruik maakt van de volledige omvang van de niet onaanzienlijke orkestbezetting. Maar ook de bijdrage van de dames van het Nederlands Kamerkoor in de derde Nocturne Sirènes vormde een hoogtepunt voor de pauze.
Het lyrische succesnummer van Bruckner
Een half jaar geleden wist Haitink het European Union Youth Orchestra een intense uitvoering te ontlokken van de enige symfonie die Bruckner bij leven onverdeeld succes heeft gebracht. Nu dus wederom deze symfonie maar dan met het Koninklijk Concertgebouworkest. De vraag in hoeverre dit concert in het algemeen en de uitvoering van deze symfonie in het bijzonder nu daadwerkelijk bijzonder is, is lastig te beantwoorden. De eerste concert in deze reeks op donderdag ontlokte bij Erik Voermans een euforische recensie in het Parool terwijl Volkskrant-recensent Guido van Oorschot enige teleurstelling over hetzelfde concert niet wist te onderdrukken. Toch is het feit dat Haitink weer voor het KCO stond en het gevoel dat dit weleens de laatste keer kon zijn een belangrijk onderdeel van het gevoel over dit concert. Een gevoel dat niet alleen door het publiek, maar juist ook (zichtbaar) door het orkest werd gedeeld. Want net als het European Union Youth Orchestra gaf het KCO zich helemaal over aan Haitink. En juist deze sense of occasion zorgde niet alleen dat het concert een bijzondere lading had, maar juist ook in de uitvoering kreeg. De lyrische en - zeker in het Adagio - ook tragische Zevende Symfonie kreeg de uitvoering die het verdient: een prachtige opbouw, wonderschoon spel en uitmuntende spanning. Een symfonie van de vrome Anton Bruckner (1824-1896) die weliswaar van een andere generatie is dan Debussy waar wiens werken die dit concert vormen slechts een decennium uit elkaar liggen. Maar qua klankkleur compleet verschillende werelden vormen en daarmee een prachtige symbiose vormden. Niet in de laatste plaats omdat het zo overduidelijk de persoonlijke keuzes van Haitink zijn. Het concert eindigde daarom zoals het alleen maar kon eindigen: in een stormachtig applaus. Een applaus dat niet alleen Haitink eert voor dit concert, maar vooral voor hij betekent en hopelijk nog heel lang gaat betekenen voor het muzikale leven in Nederland en daarbuiten.
Op 16, 17 en 19 februari 2017 was eredirigent Bernard Haitink te gast bij het Koninklijk Concertgebouworkest met werken van Debussy en Bruckner. Deze recensie is op basis van de laatste uitvoering op 19 februari.
Reacties
Een reactie posten