De Nationale Opera
Prins Igor
(Alexander Borodin, 1833-1887)
Ildar Abdrazakov, Prins Igor Svjatoslavitsj
Oksana Dyka, Jaroslavna
Pavel Cernoch, Vladimir Igorevitsj
Dmitri Ulyanov, Prins Galitski/Khan Kontsjak
Dmitri Tcherniakov (regie en decor), Elena Zaitseva (kostuums)
S. Katy Tucker (projecties), Itzik Galili (choreografie)
Koor van De Nationale Opera
Stanislav Kochanovsky, Rotterdams Philharmonisch Orkest
Nationale Opera & Ballet, Amsterdam
Een prachtige enscenering, goede solisten en een orkest waarbij de Russische muziek een tweede natuur is. De nieuwe productie van Prins Igor van Alexander Borodin door de Nationale Opera kan niet stuk. Helaas leidt het bij de dood van Borodin niet-afgeronde bronmateriaal toch tot een gemankeerde opera waarbij dramatiek en “beweging” node worden gemist.
“Het Machtige Hoopje”. Het klinkt zonder meer koddig, maar is de geuzennaam van vijf Russische componisten die zich inzetten voor nationalistische muziek en grote impact hebben gehad op de Russische muziekgeschiedenis. De bekendste leden zijn zonder twijfel Modest Moessorgski (1839-1881) en Nikolaj Rimski-Korsakov (1844-1908). Maar ook Alexander Borodin (1833-1887) was onderdeel van deze muzikale avant-garde. Een componist die paradoxaal genoeg vooral bekend geworden is door een werk dat bij zijn dood op 53-jarige leeftijd verre van gereed was: zijn tweede en daarmee laatste opera Prins Igor. Een opera gebaseerd op de historische Russische prins Igor Svjatoslavitsj die in 1185 een smadelijke nederlaag leed tegen het leger van de “barbaarse” Khan Kontsjak. Een opera die uiteindelijk door Rimski-Korsakov en Glazunov zou worden afgerond, maar feitelijk niet meer is dan een aantal scenes zonder eenduidige aansluiting. Tegelijkertijd bevatten deze tableaus prachtige muziek én geven ze een regisseur ruimte om zelf tot de meest optimale uitvoering te komen.
Uitmuntende enscenering, geweldig koor en een “Russisch” orkest
Voor deze nieuwe enscenering heeft de Nationale Opera – in een coproductie met The Metropolitan Opera New York – opnieuw een beroep gedaan op Dmitri Tcherniakov die grote successen vierde met zijn visie op Rimski-Korsakov’s De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja. Al vanaf het eerste ogenblik is duidelijk dat de Nationale Opera daar een buitengewoon goede zet heeft gedaan. Een prachtige enscenering gecompleteerd door videoprojectie zorgen voor een psychologische blik op de gesteldheid van Prins Igor. Een prins die tegen het slechte voorteken van een zonsverduistering in zijn trouwe leger aanvoert in de gedoemde strijd tegen de Khan en uiteindelijk gebroken terugkeert naar zijn volk en verwoeste stad en om vergiffenis vraagt. Door middel van de videoprojectie worden de scènewisselingen “gevuld” en door de close-ups daarbij van Igor en zijn mannen wordt de waanzin en pijn van oorlog manifest. Niet voor niets start de voorstelling met de levensgrote projectie van het citaat: “Het ontketenen van een oorlog is de beste manier om jezelf te ontvluchten”. Tegelijkertijd weet Tcherniakov met slechts twee decors, een centrale hal in de stad Poetivl en een magnifiek veld met klaprozen, de verschillende scenes tot leven te brengen. Scenes die nog een extra dimensie krijgen door de wijze waarop het Koor van de Nationale Opera onderdeel is van de actie op het toneel. Van vrome nonnen en het leger van Prins Igor tot de bevolking van het gedoemde Poetivl. Maar vooral door de uitstekende prestaties die het koor levert waardoor de grote koren in Prins Igor zonder twijfel het muzikale hoogtepunt vormen. Daarbij ondersteund door het Rotterdams Philharmonisch Orkest dat een ongekend gevoel heeft voor Russische muziek, niet in de laatste plaats vanwege de voormalige chef-dirigent Gergjev. Daarbij geholpen door gastdirigent Stanislav Kochanovsky. En ook de solisten, en dan met name de afgeronde vertolking van Prins Igor door Ildar Abrazakov, maken het feest compleet. Dan vergeet je voor het gemak bijna dat in de prachtige scene op het klaprozenveld compleet wordt gemaakt door een choreografie met talloze dansers.
Te weinig samenhang en dramatiek
Helaas is dit niet afdoende om van een volledig succes te spreken. Daarvoor is het oorspronkelijke bronmateriaal te gemankeerd. Want de ruimte die regisseurs als Tcherniakov hebben om te “spelen” met het bronmateriaal is tegelijkertijd de zwakte: een dramatische samenhang en daarmee “beweging” in de opera ontbreekt en zowel de eerste als laatste akte zijn daarom grotendeels gewoonweg saai. Het klaprozenveld van de tweede akte is prachtig, maar voegt dan ook niets toe, terwijl de scene pas tot leven komt wanneer het koor weer actie komt, Borodin’s meest memorabele muziek klinkt en de dansers om de hoek kijken. Een goede graadmeter voor (een gebrek aan) dramatiek zijn de stoelen van Nationale Opera & Ballet. Deze stoelen zijn geen hoogtepunt van comfort, maar als een productie niet boeit, merk je dat pas echt. Helaas was dat – in het geval van ondergetekende – bij grote delen van de eerste en laatste akte het geval. De Nationale Opera is te prijzen dat ze Prins Igor sinds zeer lange tijd en op deze wijze op het toneel hebben gebracht. Aan de inzet en kwaliteit van de betrokkenen ligt het allemaal niet, maar een gemankeerde opera blijft (helaas) een gemankeerde opera, hoe mooi de enscenering en de muzikale kwaliteit ook is.
Copyright foto: Nationale Opera & Ballet
Van 7 t/m 26 februari 2017 voert de Nationale Opera Prins Igor van Alexander Borodin uit. Meer informatie en kaarten hier. Deze recensie is op basis van de uitvoering op 17 februari. Deze recensie is gelijktijdig verschenen bij online nieuwsmagazine Jalta.
Reacties
Een reactie posten