Concert 30 augustus 2017: Daniele Gatti's emotionele Bruckner


Robeco SummerNights 2017

Von Weber: Ouverture uit Euryanthe
Rihm: IN-SCHRIFT
Bruckner: Symfonie Nr. 9 Dem lieben Gott

Daniele Gatti, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw, Amsterdam

Een chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest kan zich niet onttrekken aan de indrukwekkende Bruckner-traditie van het orkest. Gatti waagde zich vorig jaar voor het eerst aan Bruckner met diens Vierde Symfonie. Ditmaal was het de beurt aan Bruckner's zwanenzang. Wat volgde was een zeer eigenwijze en emotionele vertolking van Bruckner's machtige Negende Symfonie. 

De Bruckner-traditie van het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) is in veel opzichten bijzonder. Daar waar die andere muzikale voorliefde, de muziek van Gustav Mahler, een evenzo belangrijke rol in het repertoire van het KCO neemt, is dat bepaald niet een exclusieve aangelegenheid van het Amsterdamse orkest. De concertreeksen gewijd aan het werk van Mahler zijn niet aan te slepen en je telt als dirigent niet mee wanneer je niet alleen een Beethoven-cyclus, maar ook jouw Mahler-inzichten voor het nageslacht bewaard zijn gebleven. Dat ligt bij Bruckner toch behoorlijk anders. Ondanks dat zijn werk in steeds meer concertzalen over ter wereld uitgevoerd wordt en maandelijks nog nieuwe opnames verschijnen van met name zijn negen symfonieën blijft de uitvoering van zijn werk toch vooral beperkt tot Nederland en de Duitstalige landen. En in die uitvoeringspraktijk voert het KCO - met dank overigens aan de standaard gezet door de Bruckner-opnames door Bernard Haitink voor Philips - zonder twijfel de boventoon. Iedere nieuwe dirigent van het KCO moet zich daarom bewijzen in Mahler, maar misschien nog wel belangrijker: in Bruckner. Een uitdaging die Gatti in volle overtuiging vorig jaar voor het eerst en nu weer is aangegaan.

Een eigenwijze Bruckner
Nog voordat Gatti vorig seizoen formeel aantrad als slechts de zevende dirigent in de bijna 130-jarige geschiedenis van het orkest lag de Vierde Symfonie van Anton Bruckner (1824-1896) al op de lessenaar als onderdeel van de Robeco SummerNights 2016. Met een imponerende uitvoering van deze Romantische 'Jacht'-symfonie liet Gatti een overtuigend Bruckner-visitekaartje achter. Een jaar later en wederom tijdens de Robeco SummerNights en dus vlak voor de RCO Opening Night als start van het nieuwe seizoen dus weer Bruckner. Hoewel een prachtige Bruckner-uitvoering een noodzaak is voor een KCO-chef is dat bij Gatti op voorhand geen uitgemaakte zaak. Inmiddels een jaar verder kenmerkt zijn muzikale leiderschap zich door durf en rafelranden. Van Gatti mag het schuren, het gaat het immers om de emotie van de muziek. Deze aanpak is verre van risicoloos en heeft geleid tot briljante uitvoeringen, maar ook behoorlijke mislukkingen. Eén ding is daarbij zeker: gebaande paden tref je bij Gatti zelden aan. Ook zijn visie op de Negende Symfonie verraadt die insteek. Maar gelukkig leidde een eigenwijze uitvoering allerminst tot een tegenvallend resultaat. Opvallend daarbij was de grote emotie die Gatti in het werk stopte. Emotie die volstrekt zichtbaar werd bij het wegsterven van de laatste noten van het prachtige Adagio dat door de dood van Bruckner het sluitstuk vormt van de symfonie, ondanks een aantal (relatief geslaagde) pogingen om de finale te reconstrueren. De muziek had overduidelijk een aanslag gepleegd op het gemoed van Gatti. Een emotie die versterkt werd door het feit dat Gatti het orkest en het publiek geen pauze gunde door de delen attacca op elkaar te laten volgen. Hiermee werd het contrast tussen de delen vergroot en daarmee de emotie verdiept. Het eerste deel werd door Gatti relatief langzaam - gelijk de legendarische Carlo Maria Giulini - genomen waardoor de intensiteit en daarmee de langzame opbouw naar een prachtig hoogtepunt mogelijk werd. Dit werd gevold door het Scherzo dat - in de handen van Gatti - allesbehalve schertsend was. Als geen andere dirigent liet hij daarbij het duivelse en het hemelse alterneren. Niet eerder hoorde je zo duidelijk de vogeltjes fluiten én het orkest als stoomwals opgezweept door een bijna manische Gatti. Uiteindelijk culminerend in een prachtig genomen Adagio. Een echte Gatti-Bruckner die vast niet iedereen bevalt, maar een eigen plek heeft naast de meer gangbare en nog altijd toonaangevende uitvoeringen door bijvoorbeeld Haitink. De emotie die Gatti bij zichzelf losmaakte werd beantwoord door het publiek dat evenzo geconcentreerd dit avontuur met hem was aangegaan. 

Rihm en Weber
Dit in markant contrast met het avontuur dat voor de pauze werd aangegaan met de uitvoering van IN-SCHRIFT (1995) van Wolfgang Rihm (1952). Een twintig minuten durend orkestraal werk voor met name blazers en slagwerk dat twee muzikale lagen moet voorstellen die tegen elkaar schuren als een oceaanstomer op zee. Een muziekstuk dat ondergetekende niet kon bekoren. Het is ontzettend goed dat Gatti als ambassadeur van moderne muziek optreedt. Als KCO-chef is dat nobele oblige. Een taak waar Jansons zich met weinig overtuiging van afmaakte. Die overtuiging was er bij Gatti zonder meer. Het publiek was deels laaiend enthousiast (voor de muziek of het idee van de muziek?), maar het andere deel wist niet hoe snel ze naar de bar moesten komen. Zo snel dat Gatti bij het wederom neerdalen van de legendarische Concertgebouwtrap zich moest wurmen langs een roedel bezoekers die richting het buffet trokken. 

In eerste instantie was het de bedoeling dat het programma zou bestaan uit de tegenpolen van Rihm en Bruckner. Echter nam algemeen directeur van het KCO Jan Raes het woord voorafgaand aan het concert. Gelukkig niet met een mededeling van plotselinge ziekte van de dirigent of iets dergelijks, maar de prettige mededeling - overigens al tijden te lezen op de website van het Concertgebouw - dat aan het programma nog de Ouverture uit Euryanthe van Carl Maria von Weber (1786-1826) werd toegevoegd zodat het werk van Rihm gesandwiched werd tussen muziek uit de Romantiek. En wat een fijne toevoeging. De ouverture - profiterend van het KCO op volle oorlogssterkte nodig voor de uitvoering van Bruckner - werd met elan en plezier gebracht. Een mooie pendant voor wat nog komen zou. Zowel als tegengas voor Rihm als voorbereiding op het hoogtepunt: een Gattiaanse Bruckner.

Lees hier de recensie van de uitvoering van de Vierde Symfonie van Bruckner door het KCO onder Gatti vorig jaar. 

In juli en augustus vonden in het kader van de Robeco SummerNights een reeks zomerconcerten plaats. Meer info over de Robeco SummerNights hier

Reacties