De Nederlandse Reisopera overtuigt met de prachtig vormgegeven 'Der fliegende Holländer'


Nederlandse Reisopera
Der fliegende Holländer
(Richard Wagner, 1813-1883)

Aile Asszonyi, Senta
Darren Jefferey, De Hollander
Yorck Felix Speer, Daland
Ceri Williams, Mary, Senta's voedster
Samuel Sakker, Erik
Thorsten Büttner, De stuurman van Daland

Paul Carr (regie), Gary McCann (decor en kostuums)
Alex Brok (licht), Andreas Heise (choreografie)

Consensus Vocalis
Benjamin Levy, Noord Nederlands Orkest
Zuiderstrandtheater, Den Haag

Een stormachtige zeereis inspireerde Richard Wagner tot zijn eerste echt volwassen opera: Der fliegende Holländer. In de handen van de Nederlandse Reisopera vliegt de tijd voorbij door een prachtig vormgegeven enscenering. Goede solisten en een energiek spelend Noord Nederlands Orkest zorgen voor een productie die het meer dan waard is om te zien én horen. 

Diep in de schulden trachtte Wagner aan zijn schuldeisers te ontkomen. Het schip Thetis moest Wagner en zijn vrouw Minna uit Riga doen ontsnappen. De zeereis verliep zowel letterlijk als figuurlijk stormachtig: hoge zee en een storm zorgde voor angstige momenten én een miskraam bij Minna. Tegelijkertijd inspireerde de storm en de hoge golven tot Der fliegende Holländer, een opera gebaseerd op de gelijknamige legende van de vervloekte Hollander die gedoemd is tot het eeuwig zwerven over de wereldzeeën. Verlossing ligt in de handen van een vrouw die hem eeuwige trouw zweert. Richard Wagner (1813-1883) was op dat moment allesbehalve het icoon dat hij nu is. De grote en befaamde operawerken zoals Lohengrin, Der Ring des Nibelungen en Tristan und Isolde moesten nog geschreven worden. Tot de première van Der Fliegende Holländer had hij slechts een drietal ‘jeugdwerken’ op zijn naam staan die tegenwoordig zelden uitgevoerd worden: Die Feen, Das Liebesverbot en Rienzi. Der fliegende Holländer is het keerpunt in zijn oeuvre en daarom misschien wel één van zijn belangrijkste werken. Voor de Nederlandse Reisopera is het programmeren van werk van Wagner een hele onderneming, met name vanwege het omvangrijke orkest, hoge eisen aan de solisten en de inzet van een koor. Na Tristan und Isolde in 2013 keert De Nederlandse Reisopera terug naar Wagner en gezien het overtuigende karakter van deze productie is dat zeer toe te juichen. 

Een ontketend Noord Nederlands Orkest 
De ouverture van Der fliegende Holländer – vaak ook ‘los’ te horen in concerten – is wereldberoemd. Wagner heeft de kolkende zee die hij aan boord van de Thetis onderging perfect vertaald naar een muzikaal Leitmotiv dat de rest van de opera domineert en zo krachtig maakt. Een ouverture die met veel aplomb en energie ter hand werd genomen door het Noord Nederlands Orkest onder de bezielende leiding van de Franse dirigent Benjamin Levy. Een aftrap die typerend bleek te zijn voor een energieke productie van hoge muzikale kwaliteit. Een gevoel dat verder ondersteund wordt door een aansprekende en dynamisch vormgegeven enscenering onder regie van Paul Carr. Een combinatie van een decor dat lijkt op een dof en gebroken spiegelpaleis dat dienst doet als zowel de volle zee, een schip als een huis. Dit alles ondersteund door een groot videoscherm dat benut wordt voor spectaculaire en passende visuals, waaronder een enorm oog dat toekijkt op de ontluikende verbondenheid tussen de Vliegende Hollander en Senta. Want deze Senta is de dochter van de Noorse kapitein Daland die op zee de Hollander treft en – verblind door de rijkdom van de verdoemde kapitein – zijn dochter in de aanbieding doet. Gek genoeg en ondanks een hevig op haar verliefde concurrent staat zij hiervoor meer dan open. De Nederlandse Reisopera verbeeldt hierbij treffend de vraag of je je leven geeft voor ware liefde. Een vraag waarbij het ook ervan afhangt of deze liefde oprecht is dan wel dat Senta behekst is door de Vliegende Hollander. 

Geen muurbloempje 
Hoe het ook zij: in Aile Asszonyi is een Senta gevonden die met verve de rol vervult. Een uitstekende solist die bereik aan een groot volume koppelt zonder dat het hinderlijk wordt. Sowieso past de cast goed bij de eerste echt volwassen opera van Wagner. Darren Jeffery is een imposante Hollander die met name angst inboezemt en allesbehalve een lachebekje is. Maar ook op de rest van de rolbezetting – met als komisch toevoeging de Senta’s voedster Mary gestalte gegeven door Ceri Williams – valt niets aan te merken. Het goede spel van het Noord Nederlands Orkest was al gememoreerd, maar ook de inzet van Consensus Vocalis is het vermelden meer dan waard. Het plezier in het zingen straalt er bij dit koor vanaf. De Nederlandse Reisopera brengt de opera als één geheel in drie bedrijven, dus zonder pauze en zonder merkbare overgang naar een volgend bedrijf. Dat betekent in de praktijk dat het publiek ruim twee uur en een kwartier bij de les gehouden moet worden. Het bijzondere aan deze productie is dat de tijd echt voorbij vliegt en je geen moment verlangt naar een pauze. Misschien wel één van de belangrijkste aanwijzingen dat bij deze productie veel klopt. Der fliegende Holländer is de omweg naar één van de steden die de Nederlandse Reisopera tot begin juni aandoet meer dan de moeite waard. Daar heb je zelfs een kolkende zee voor over. 

Foto: Nederlandse Reisopera 


‘Der fliegende Holländer’ van Richard Wagner is op 20 april jl. in première gegaan in het Wilmink Theater in Enschede en is tot en met 9 juni 2018 te zien in Breda, Den Haag, Utrecht, Rotterdam, Maastricht, Groningen, Amsterdam, Zwolle, Apeldoorn, Leeuwarden en Arnhem. Deze recensie is op basis van de uitvoering in het Haagse Zuiderstrandtheater op 24 april 2018. Meer informatie en kaarten bestellen hier.

Reacties