Opera 22 september 2011: De Gluck-dubbelslag van De Nederlandse Opera


Het culturele seizoen is weer losgebarsten en De Nederlandse Opera besloot deze met een knaller te openen door twee opera's van Christoph Willibald Gluck (1714-1787) in één uitvoering te programmeren: 'Iphigénie en Aulide' & 'Iphigénie en Tauride'. Het grote geluk van Gluck is dat zijn opera's meestal zo rond de 2 uur duren wat een combinatie ook daadwerkelijk mogelijk maakt. Aardige hierbij is ook dat de opera's allebei handelen over een figuur uit de Griekse mythologie, Iphigénie, maar dat tussen beide verhalen vijftien jaar zit. Met het verwezenlijken van deze culturele double whammy heeft De Nederlandse Opera alles uit de kast gehaald. Niet alleen stond erkend specialist van dit repertoire Marc Minkowski met zijn orkest 'Les Musiciens du Louvre. Grenoble' op de bok, maar waren ook tal van topsolisten waaronder Anne Sofie von Otter bereid gevonden mee te doen aan deze productie. En 'to top it all off' tekende artisitiek directeur Pierre Audi voor de regie. Gevolg? Een prachtige uitvoering in een aansprekende (moderne!) enscenering die mij een geweldige avond hebben bezorgd. Onderstaande DNO-video met fragmenten van beide opera's geeft, naast bovenstaande foto, een beetje een beeld van deze topproductie:



Gluck: Iphigénie en Aulide

Véronique Gens (Iphigénie)
Nicolas Testé (Agamemnon)
Anne Sofie von Otter (Clytemnestre)
Frédéric Antoun (Achille)
Martijn Cornet (Partrocle)
Christian Helmer (Calchas)
Laurent Alvaro (Arcos)
Salomé Heller (Diane)

Koor van De Nederlandse Opera
Marc Minkowski, Les Musiciens du Louvre.Grenoble
Het Muziektheater, Amsterdam

'Iphigénie en Aulide' speelt zich af in de Griekse havenstad Aulis (vandaar de titel: Iphigenia in Aulis) waar de Griekse vloot klaar ligt om uit te varen tegen Troje. Voor kenners van de Griekse mythologie, hoe oppervlakkig ook, zal het allemaal zeer bekend voorkomen. De vloot staat onder leiding van koning van Mycene Agamemnon die heerst over grote delen van Griekenland en aan wie vele koningen onderworpen zijn. Hij staat klaar om het tegen de Trojanen op te nemen, maar er heerst complete windstilte. Om de Goden gunstig te stemmen en daarmee de windstilte te laten eindigen moet Agamemnon zijn eigen dochter offeren. Zij is onder het voorwendsel van haar huwelijk met Achille (Achilles - bekend van de hiel) naar Aulis gekomen. Haar vader, niet de meest synmpathieke Griekse koning, probeert dit te voorkomen door zijn vrouw Clytemnestre het bericht te sturen dat Achille haar bedriegt waardoor Iphigénie rechtsomkeert maakt. Dit gebeurt niet en Iphigénie komt achter de waarheid, maar wil ondanks tegenwerpingen van haar toekomstige echtgenoot Achille, niet vluchten. Deze verwikkelingen leiden tot prachtig samenzag van de hele (disfunctionele) koninklijke familie van Mycene. Op het allerlaatste moment arriveert de Godin Diane (Diana) als een deus ex machina en meldt dat de edelmoedigheid van het gedroomde offer de Goden gunstig heeft gestemd waardoor alles goed afloopt.

Hoewel het voorgaande dat wellicht niet helemaal overbrengt is het verhaal en de invulling meer dan interessant genoeg om de opera te dragen. In deze uitvoering werd het verhaal daarbij ook geholpen door de uitstekende solisten die met name in de ensembles schitterden en overigens ook goede acteerprestaties neerzetten waardoor het verhaal nog meer ging leven en gevoeld werd in de zaal. Daarbij is het ook opvallend dat een opera in het Frans toch altijd erg fijn in het gehoor ligt, het leidt tot een vloeiend geheel. Dit ligt overigens ook erg aan Gluck: muziek en libretto vormen een prachtig geheel dat nooit verveelt. De vertolking van Iphigénie door Véronique Gens is zeer het vermelden waard, maar de show werd gestolen door de vertolking van Clytemnestre door Anne Sofie von Otter. Haar prachtige zang gecombineerd met haar waardige vertolking was het hoogtepunt van de avond. Overigens ook door Minkowski en zijn orkest die de sterren van de hemel speelden en duidelijk lieten horen dat dit repertoire terecht wordt gezien als hun repertoire.

Ten slotte ook nog een warm woord over de enscenering. Vaak kunnen (post)moderne ensceneringen me niet erg bekoren. Maar deze enscenering, te omschrijven als een post-apocalyptische militaire junta, was prachtig en gaf reliëf aan een normaliter statische opera. Daarbij zat, in tegenstelling tot normaal, het orkest niet in de orkestbak, maar midden op het toneel. De orkestbak werd gebruikt om (letterlijk) diepte in de enscenering te brengen, terwijl tevens een tribune was geplaatst waar het koor zat en stond. Overigens tussen reguliere bezoekers van de opera in. Ook nog een mooie mogelijkheid om extra kaarten te verkopen. De actie op het podium speelde zich met name af op twee grote steigers, maar de zangers maakten gebruik van het hele toneel en liepen ook door het orkest heen.

Gluck: Iphigénie en Tauride

Mireille Delunsch (Iphigénie)
Laurent Alvaro (Thoas)
Jean-François Lapointe (Oreste)
Yann Beuron (Pylade)
Salomé Heller (Diane)

Koor van De Nederlandse Opera
Marc Minkowski, Les Musiciens du Louvre.Grenoble
Het Muziektheater, Amsterdam

Het tweede deel van de dubbelslag, 'Iphigénie en Tauride', kende een kleine valse start. De pauze duurde een half uur langer dan gepland en voor de opera begon werd omgeroepen dat Mireille Delunsch erg verkouden was, maar toch de rol zou zingen. Gelukkig viel het mee: her en der was het zeker te horen dat ze niet op haar best was, maar na zo'n mededeling en met die vertraging had ik erger verwacht. Wellicht was het goed verwachtingsmanagement.

Deze 'Iphigénie' speelt 15 jaar later in Tauride (Tauris) waar Iphigénie sinds de gebeurtenissen in Aulis is verbannen om de cultus van Godin Diane als opperpriesteres te verspreiden. Dit lijkt in tegenspraak met het einde van de vorige opera, maar Gluck heeft op dat punt het einde aangepast om tot een happy end te komen. Iphigénie gaat gebukt onder de wrede koning Thoas die is bezeten van de voorspelling dat zijn ondergang wordt ingeluid door een vreemdeling. Vandaar zijn decreet om allen die op zijn eiland schipbreuk lijden te doden. Uiteraard is er een dergelijke schipbreuk: Oreste en Pylade. Oreste is de broer van Iphigénie en kan niet meer terugkeren naar Mycene omdat hij zijn moeder Clytemnestre en haar minnaar heeft omgebracht als vergelding voor hun moord op Agamemnon. Zijn zuster Elektra is nog steeds in Mycene. Overigens is dit deel van de mythe gebruikt door Richard Strauss in zijn opera Elektra. Een opera die overigens in oktober wordt opgevoerd door De Nederlandse Opera. Wat volgt in het verhaal is de wens van Iphigénie om Oreste te sparen zonder dat ze er beide weet van hebben dat ze broer en zuster. Uiteindelijk wint, wederom na de opkomst van deus ex machina, het goede van het kwade. Thoas komt ten val en Oreste en Iphigénie, die elkaar nu herkennen, kunnen, met de zegen van de Goden, terugkeren naar Mycene.

Deze uitvoering was bijna net zo goed als 'Iphigénie en Aulide', maar op de een of andere manier werkte met name de militaire aankleding, die steviger was, minder en waren ook de prestaties van de solisten een fractie minder dan hun collega's eerder op de avond. Wat overigens goed lukte, was het gebruik van dezelfde enscenering die op belangrijke punten wel was aangepast. Ook het gebruik van een andere solist als Iphigénie markeerde duidelijk dat het verhaal 15 jaar later speelde. Er overigens, op orkest en dirigent na, bijna geen overlap tussen beide ensembles. Alleen Laurent Alvaro tekende voor de kleine rol van Arcas in 'Aulide' en de grotere rol van Thoas in 'Tauride'. De enige verbindende factor op dat vlak was de vertolking van Diane door Salomé Heller. Aangezien Goden tijdloos zijn en het eeuwige leven hebben, was dit de juiste verbinding tussen beide producties.

Met deze gecombineerde prachtproductie heeft De Nederlandse Opera wederom laten zien tot de absolute wereldtop te behoren.

Reacties