'De Afvallige' van Jan van Aken


Het Romeinse Rijk is een dankbare bron voor geschiedschrijvers. Dat is natuurlijk niet zo vreemd gezien de uitgestrektheid en duur van de Pax Romana. Een imperium dat zich op haar hoogtepunt strekte van het hedendaagse Syrië in het Oosten tot Noord-Engeland in het Westen. Juist ook de ondergang van dit rijk fascineert tot op de dag van vandaag. Een ondergang die gemakshalve wordt vastgesteld op 476 na Christus met het afzetten van de laatste keizer Romulus Augustulus. In werkelijkheid was het Romeinse Rijk al opgedeeld in een westelijk en oostelijk deel en duurde de doodstrijd al meer dan een eeuw voordat het doek definitief viel. Overigens zou het Romeinse Rijk nog voortleven in het Byzantijnse Rijk (het Oost-Romeinse Rijk en erfgenaam van Rome) dat pas zou eindigen in 1453 met de val van Constantinopel. 

Niet alleen zijn de Romeinen een dankbaar onderwerp voor historici, maar ook een inspiratiebron voor de wereldliteratuur. Een inspiratie die allerhande vormen heeft aangenomen: van de semi-fictieve biografieën van Claudius (I, Claudius en Claudius the God van Robert Graves), Hadrianus (Herinneringen aan Hadrianus van Marguerite Yourcenar) en Julianus (Julian van Gore Vidal) tot aan fictieve verhalen met als backdrop de Romeinse tijd zoals de boeken van Robert Harris over Cicero (Imperium en Lustrum) en The Last Legion van Valerio Massimo Manfredi die de val van het West-Romeinse Rijk koppelt aan de legende van Koning Arthur. Tot op heden was de literaire vertaling van 'Rome' vooral een niet-Nederlands feestje. Jan van Aken maakt hier korte metten mee met de recent verschenen roman De Afvallige.

Van Aken vertelt op knappe wijze zijn verhaal tegen de achtergrond van de neergang van het Romeinse Rijk in de periode van 360 tot 378 na Christus. In deze periode komt Julianus ('De Afvallige') op de troon die in tegenstelling tot zijn voorgangers het christelijke geloof, door Constantijn als het geloof van het Romeinse Rijk vastgesteld, niet aanhangt, maar weer ruimte geeft voor de oude 'heidense' praktijken met de (half-)Goden van het klassieke Rome. Zijn korte bewind eindigt tijdens een veldtocht tegen de Perzen waarbij hij dodelijk wordt geraakt door een speer. Een speer waarbij het altijd de vraag is gebleven of deze door de vijand van buiten of een Christelijke vijand van binnen is gegooid. Deze instabiele periode eindigt met de dood van keizer Valens in de slag bij Adrianopel in 378 waarbij een groot Romeins leger gruwelijk verslagen wordt door de Goten die het Romeinse Rijk zijn binnengevallen als reactie op de oprukkende Hunnen. Dit alles zou een kettingreactie veroorzaken die zou eindigen in de val van het West-Romeinse Rijk. Voor de liefhebber die meer willen weten over het einde van het Romeinse Rijk en de oorzaken ervan is het uitstekende The Fall of the Roman Empire van Peter Heather zeer aan te bevelen.

De moord op Julianus is voor Van Aken de aanjager voor een verhaal dat zich afspeelt in diverse hoeken van het Romeinse Rijk en verschillende momenten in de tijd. De enige houvast die de lezer heeft, is dat de hoofdpersonen met elkaar verbonden en gecentreerd zijn rondom de mysterieuze Swintharik en de geestelijke Vitalis. In grote lijnen speelt het verhaal zich af rondom de groep om Vitalis en de aanloop naar de moord op Julianus waarbij Vitalis' groep, en in het bijzonder Swintharik, is betrokken. Daarnaast speelt een groot deel van de actie zich af in de aanloop naar de slag bij Adrianopel waar de moord op Julianius een bijrol speelt aangezien voorspeld is dat de moordenaar van Julianus soelaas kan bieden in de strijd tegen de Goten. Dit alles tegen de achtergrond van de voortdurende geloofsstrijd binnen het Romeinse Rijk. De avonturen van Swintharik zijn de kern van het verhaal en vormen de aanleiding voor de hoofdrolspelers om elkaar in beide tijdvakken continu tegen te komen. Daarbinnen neemt Van Aken ook nog de ruimte om flashbacks te situeren zodat de achtergrond van de diverse personages inzichtelijk wordt gemaakt. Dit alles klinkt redelijk onoverzichtelijk en wanneer je begint met lezen, vraag je je af hoe je de rode draad in de smiezen houdt. En de uitgekiende wijze waarop Van Aken dit doet is, naast zijn innemende beschrijving van de Romeinse wereld en vloeiende pen, is de reden om dit boek te lezen. Dat de verhaallijnen en de (hernieuwde) ontmoetingen van de hoofdpersonen in een dermate uitgestrekt wereldrijk soms wel heel erg toevallig zijn, neem je op de koop toe. Zonder meer een aanrader en een prachtige toevoeging op de  literaire verbeelding van het Romeinse Rijk.

Reacties