Een verkwikkende Matthäus-Passion van Ton Koopman in de rijke Passietraditie van het KCO


Bach: Matthäus-Passion

Tilman Lichdi, Evangelist
Manuel Walser, Christus
Christina Landshamer, sopraan
Wiebke Lemkuhl, alt
Mauro Peter, tenor
Klaus Mertens, bas

Nederlands Kamerkoor, Amsterdam Baroque Choir
Nationaal Kinderkoor
Ton Koopman, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertbouw, Amsterdam

Pasen is Passietijd. Overal in Nederland drommen musici en zangers – amateurs én professionals – samen om de Matthäus-Passion en in toenemende mate de Johannes-Passion ten gehore te brengen. Ook het Koninklijk Concertgebouworkest is in de ban van deze muziek en toont onder leiding van Ton Koopman aan waarom de muziek nooit sleets raakt, zeker wanneer Matthäus zo verkwikkend wordt gebracht. 

Inmiddels moet de Matthäus-Passion het meest uitgevoerde muziekstuk van Nederland zijn. Geen land ter wereld met zo’n trouwe Passietraditie als ons land. Bijzonder daarbij is dat het aantal uitvoeringen van de ‘professionals’ variërend van het Koninklijk Concertgebouworkest tot de musici van Pieter Jan Leusink en de tientallen amateurgezelschappen in de aanloop naar Pasen bijkans niet bij te houden is. Uitvoeringen die steevast goed bezocht tot uitverkocht zijn. En dan te bedenken dat het meesterwerk van Johann Sebastian Bach (1685-1750) uit 1727 (revisie in 1736) na diens dood in de vergetelheid was geraakt. Het was mede-componist Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) die de Matthäus-Passion opnieuw deed klinken en daarmee teruggaf aan de mensheid. Niet alleen de schier onuitputtelijke jaarlijkse traditie om het werk ten gehore te brengen, maar ook de canon aan talloze opnames die ieder jaar met nieuwe uitvoeringen wordt verrijkt, maken dat het werk voor de voorzienbare toekomst een belangrijke plek in het muzikale leven blijft houden. Een plek die in toenemende mate ook lijkt weggelegd voor de in karakter (en duur) afwijkende Johannes-Passion die inmiddels een eigen grote schare van liefhebbers heeft. De verbondenheid met het Lijdensverhaal en de Goede Week maakt dat de Matthäus-Passion niet alleen van een eigen muzikale orde is, maar onderdeel is van een bredere maatschappelijke betekenis die de joods-christelijke oorsprong overstijgt. In de kern is het echter prachtige en troostrijke muziek die – althans voor de liefhebber – nooit verveelt en de tijd rond Pasen extra bijzonder maakt. 

Het KCO en de Matthäus-Passion 
Binnen de Nederlandse Passietraditie heeft het Koninklijk Concertgebouworkest een status aparte. Het orkest heeft een eigen Passietraditie die volgend jaar honderdtwintig jaar omvat. Wat het was Willem Mengelberg, de toenmalig chef-dirigent van het toen nog Concertgebouworkest, die in 1899 – samen met het Amsterdamse Toonkunstkoor – de traditie van een jaarlijkse uitvoering van de Matthäus-Passion startte. Iedere dirigent die in de Passietijd het wereldberoemde orkest leidt, staat daarmee niet alleen in een lange en rijke traditie, maar heeft ook een directe band met de legendarische Mengelberg. De afgelopen jaren tekenden dirigente als Ivan Fischer en Philippe Herreweghe voor memorabele uitvoeringen, maar het feit dat Ton Koopman dit jaar de traditie in ere houdt, is zeer bijzonder. Niet dat hij voor het orkest staat is bijzonder, immers hij heeft het orkest al diverse malen eerder geleid in de Matthäus-Passion. Maar een Nederlandse dirigent die op eigen kracht een grote naam heeft verworven als Bach-expert in combinatie met deze eerbiedwaardige traditie is op voorhand iets bijzonders. Met zijn eigen Amsterdam Baroque Orchestra & Choir heeft Ton Koopman de afgelopen decennia zijn intense verbondenheid met Bach getoond. Niet in de laatste plaats door het ‘mammoetproject’ waarbij hij tussen 1994 en 2004 alle cantates van Bach uitvoerde en opnam. Anno 2018 staat hij voor het KCO en krijgt zijn Amsterdam Baroque Choir gezelschap van het eminente Nederlands Kamerkoor en het Nationaal Kinderkoor. 

Geen zwakke schakels 
Een succesvolle uitvoering van de Matthäus-Passion kan niet zonder een keur aan uitmuntende solisten. Op dat vlak zat het meer dan snor in het Amsterdamse Concertgebouw. Weliswaar is het Concertgebouw geen gewijde omgeving, maar zonder meer de kathedraal onder de concertzalen en daarmee een passende plek voor de hoogmis van de Passietijd. In deze passende omgeving excelleerden – zonder uitzondering – de door Ton Koopman gekozen solisten. Alle solisten betroffen native speakers en dat was te horen. Dictie en verstaanbaarheid waren van hoog niveau waarbij de reikwijdte en helderheid van de stem van bas Klaus Mertens in het bijzonder het vermelden waard zijn. Dezelfde Klaus Mertens die deel heeft genomen aan het ‘mammoetproject’ en daarbij alle bas-rollen voor zijn rekening nam, een unicum. Ook de Evangelist van Tilman Lichdi behoorde tot de hoogtepunten. Lichdi toont een uitmuntende beheersing maar weet tevens de emotie van de Matthäus-Passion op uitstekende wijze te vertolken. Van de Christus van Manuel Welser kon je duidelijk horen dat hij een leerling van Thomas Quasthoff is. Zowel sopraan Christina Landshamer als alt Wiebke Lemkuhl waren meer dan op hun plek in deze uitvoering. Daarbij een welgemeend compliment voor Lemkuhl die de oorspronkelijk geplande Ann Hallenberg – die moest afzeggen vanwege persoonlijke omstandigheden – met overtuiging verving. Door al dit geweld stak tenor Mauro Peters wat bleekjes af, maar dat zegt meer over de kwaliteit van de rest van het solistenteam dan over zijn eigen kwaliteit. Koopman hield het tempo er flink in terwijl hij tegelijkertijd stond voor een prachtig samenspel tussen orkest, koren en solisten. De tenor-aria ‘Geduld, Geduld’ had wellicht iets beter uitgepakt als iets meer geduld in de uitvoering was betracht terwijl publieksfavoriet ‘Erbarme dich’ een klein beetje te lijden had door het – vanwege ziekte – ontbreken van concertmeester Vesko Eschkenazy. Het zijn kleine kanttekeningen bij een verder prachtige uitvoering die – door de energie en pathos van de uitvoerenden – verrassend verkwikkend uitpakte. 

Foto: Koninklijk Concertgebouworkest

Op 23 en 25 maart 2018 voert het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van gastdirigent Ton Koopman de Matthäus-Passion van Bach uit. Deze recensie is op basis van de uitvoering op 23 maart.

Reacties