Het onbekende bemind maken: het KCO onder Daniel Harding schittert in Dvořák en Bartók


Dvořák: Pianoconcert
Bartók: Hertog Blauwbaards Burcht

Pierre-Laurent Aimard, piano
Elena Zhidkova, Judith (mezzosopraan)
Gábor Bretz, Blauwbaard (bariton)
Örs Kisfauldy, spreker

Daniel Harding, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw, Amsterdam

Daniel Harding leidt het Koninklijk Concertgebouworkest overtuigend in een programma van (relatief) onbekende werken. Samen met artist in residence Pierre-Laurent Aimard wordt het pianoconcert van Dvořák met overtuiging afgestoft. Maar absoluut hoogtepunt is een geweldig uitgevoerde concertante uitvoering van Bartók's Hertog Blauwbaards Burcht waar een simpele doch effectieve enscenering spectaculair uitpakt.

Werken van Dvořák en Bartók worden bepaald niet zelden uitgevoerd in de concertzalen ter wereld. Sterker nog: Dvořák's Negende Symfonie en het Concert voor Orkest van Bartók behoren tot de meest uitgevoerde werken. Maar dat geldt zeker niet voor alle werken van hun hand. Opvallend is dat in de canon van het populaire genre van het pianoconcert het werk van Dvořák ontbreekt. Op het gebied van opera kan Bartók de hand van Dvořák schudden aangezien hetzelfde - in iets mindere mate geldt - voor zijn enige opera Hertog Blauwbaards Burcht. Daniel Harding en het Koninklijk Concertgebouworkest hebben die lacune gezien en hebben een concert geprogrammeerd dat deze twee relatief weinig gespeelde werken samen brengt. De Franse pianist Pierre-Laurent Aimard is dit seizoen artist in residence bij het Koninklijk Concertgebouworkest en stond voor de uitdaging om het pianoconcert met de 'onmogelijke' solopartij glans te geven.

Meester van de meeslepende melodie
En glans werd gegeven aan het pianoconcert dat pas na de dood van Antonin Dvořák (1841-1904) aansloeg. De oorspronkelijk door Dvořák geschreven solopartij is door de Tsjechische pianist Vilém bewerkt. Sindsdien zijn in de partituur beide solopartijen afgedrukt wat de solist veel vrijheid geeft om een eigen versie samen te stellen. Desalniettemin is het een pianoconcert dat ondanks deze keuzevrijheid nog steeds weinig wordt uitgevoerd. Het is een beetje zoals met het Vioolconcert van Dvořák dat ook nooit tot de canon is doorgebroken. In beide gevallen is dat eigenlijk jammer, want Dvořák toont zich - zoals we van hem gewend zijn - als de meester van de meeslepende melodie. Het pianoconcert trapt af met zo'n melodie die vervolgens het eerste deel volledig domineert. Dit wordt gecombineerd met een stevige solopartij voor de piano waarbij orkest en piano soms tegen elkaar lijken op te bieden in intensiteit. Het levert - zeker in de uitvoering van afgelopen donderdag - een heerlijk pianoconcert op dat indruk maakt door het spectaculaire karakter dat door Pierre-Laurent Aimard alleen maar onderstreept werd door zijn feilloze solospel. De uitvoering maakte oprecht wat los in de Grote Zaal van het Concertgebouw en zal ongetwijfeld gezorgd hebben voor een nieuwe schare liefhebbers voor Dvořák's enige pianoconcert. Het verleidde de pleitbezorger van hedendaagse muziek Aimard tot een klein toegift met werk van György Kurtág (1926).

Een verleidelijke en spectaculaire Blauwbaard
Illustratie van Gustave Doré
Hoe geweldig ook de uitvoering voor de pauze: het hoogtepunt van de avond was zonder twijfel Bartók's enige bijdrage aan het operagenre: Hertog Blauwbaards Burcht. Gebaseerd op een volksverhaal vertelt de opera over Hertog Blauwbaard die zijn bruid Judith meeneemt naar zijn burcht. Een schaduwrijk en buitengewoon ongezellig geheel dat behept is met zeven afgesloten deuren. Haar nieuwsgierigheid niet bedwingend overtuigt Judith de liefde van haar leven om haar de sleutels van de zeven deuren te geven. Ze treft achtereenvolgens een folter-, wapen- en schatkamer. Achter de vierde deur gaat een tuin schuil terwijl de vijfde deur een blik geeft op het immense rijk van Blauwbaard. Met het openen van de zesde deur (een meer van tranen) en daarna de zevende deur gaat Judith haar ondergang tegemoet en voegt ze zich bij de voorgaande vrouwen van Blauwbaard. De overzichtelijke setting en relatief korte duur maken dat Hertog Blauwbaards Burcht zich uitstekend leent voor een concertante uitvoering, hoewel de opera ook zeker geënsceneerd wordt uitgevoerd. Het aardige aan deze uitvoering is dat er met een beperkt aantal stijlmiddelen, niet in de laatste plaats het gebruik van licht, een spanningsvolle sfeer werd gecreëerd die niet onder doet voor een volwaardige enscenering. Van de verteller - een heerlijke schmierende Örs Kisfaludy - die opeens opduikt uit het publiek tot het meest indrukwekkende moment: het openen van de vijfde deur dat gepaard gaat met een orkestraal hoogtepunt en tegelijkertijd de Grote Zaal in een baken van licht zette. Kippenvel gegarandeerd waarbij de weergalmende akoestiek het geweld van de kopersblazers ter illustratie van Blauwbaards machtige rijk fantastisch ondersteunde. Maar los van deze weldoordachte enscenering staat of valt de uitvoering van de enige opera van Béla Bartok (1881-1945) door de kwaliteit van de uitvoering. De kenmerkende muziek van Bartók - immer ingegeven door Oost-Europese volksmuziek - is bij het Koninklijk Concertgebouworkest in meer dan goede handen, niet in de laatste plaats door Daniel Harding die het orkest zowel voor als na de pauze meenam in zijn passie voor beide werken. Een passie die ervoor de pauze toe leidde dat zijn dirigeerstokje het orkest in verdween. Bijgestaan door uitstekende en in dit werk geroutineerde solisten Elena Zhidkova en Gábor Bretz liet Harding overtuigend horen dat hij in toenemende mate bezig is met een muzikale opmars. Liefhebbers van Mahler moeten zonder meer de recent verschenen opname van diens Vijfde Symfonie door het Zweedse Radio Symfonieorkest waar Harding sinds 2007 de scepter zwaait beluisteren. Mocht Harding een kanshebber zijn om de lege plek te vervullen die het onverwachte en gedwongen vertrek van Gatti heeft achtergelaten dan is dat - alleen op grond van dit concert - bepaald geen gekke gedachte.

Op donderdag 6 en vrijdag 7 december 2018 leidde gastdirigent Daniel Harding het Koninklijk Concertgebouworkest met medewerking van onder andere artist in residente Pierre-Laurent Aimard in werken van Dvořák en Bartók in het Concertgebouw. Deze recensie is op basis van de uitvoering op 6 december. 

Reacties