R. Strauss: Elektra
Evelyn Herlitzius (Elektra)
Michaela Schuster (Klytämnestra)
Camille Nylund (Chrysothemis)
Gerd Grochowski (Orest)
Hubert Delamboye (Aegisth)
Toonkunstkoor Amsterdam
Marc Albrecht, Nederlands Philharmonisch Orkest
Het Muziektheater, Amsterdam
De Nederlandse Opera (DNO) had een vooruitziende blik toen het seizoen 2011/2012 werd geprogrammeerd: gelijk de politieke actualiteit is het Griekenland wat de klok slaat. Na de zeer geslaagde Gluck-dubbelslag met 'Iphigénie en Aulide' & 'Iphigénie en Tauride' komt DNO nu met een opera die letterlijk in dezelfde familie blijft: de Iphigénie van Gluck is een zus van de Elektra van Richard Strauss. Daarbij speelt het verhaal van Elektra tussen de beide Gluck-opera's die op zichzelf een scheiding van 20 jaar kennen. Hoewel de verhalen zich vormen tot een trilogie zijn de muzikale werelden van Gluck en Strauss compleet verschillend.
Elektra is, samen met Salome, een van mijn favoriete opera's. Het zal daarom ook niet verbazen dat de componist van beide opera's, Richard Strauss, meteen ook een van mijn favoriete operacomponisten is. Richard Strauss (1864-1949) wordt veelal aangeduid als de laatste vertolker van de Duitse Romantische muzikale traditie. Deze aanduiding wordt ook wel eens gebruikt voor zijn iets jongere tijdgenoot Erich Wolfgang Korngold die vooral bekend is, mede door zijn vlucht naar de V.S. vanwege de opkomst van de Nazi's, vanwege zijn Hollywood-muziek en in mindere mate zijn opera's. Met Elektra, Salome en Der Rosenkavalier heeft Richard Strauss echter een ferme plek binnen de geschiedenis van de opera verworven. En dat is meer dan terecht: zijn muziek is van een grote schoonheid. Na zijn twee eerste stappen op het operavlak, Guntram en Feuersnot, werd Strauss pas echt 'volwassen' met Salome en Elektra. Beide opera's zijn gebaseerd op toneelproducties door Max Reinhardt van respectievelijk Oscar Wilde's Salome en Elektra van Sophokles. Niet alleen worden beide opera's verbonden door hun dramatische inhoud, ook door de muziek die Strauss componeerde voor beide opera's zou er gesproken kunnen worden van een tweeluik. In beide opera's, maar met name in Elektra, zoekt Strauss de uitersten op van de toenmalige muzikale traditie: het modernisme was binnen bereik. Na deze opera's zou Strauss nooit meer zulke muziek componeren, hij leek terug te treden van de muzikale afgrond van de atonaliteit en legde zich op muziek van grootste meeslependheid en schoonheid zoals Der Rosenkavalier waarvan meteen hoorbaar is dat het ook een opera van Strauss is, maar in maar weinig lijkt op de twee directe voorgangers.
Gezien de levenswandel van Richard Strauss is het overigens ook niet vreemd dat hij zo kon wijzigen van muzikale klankkleur. Wie denkt dat alle kunstenaars vervuld zijn met Weltschmerz hebben nog geen kennisgemaakt met Strauss. Waar Wagner op de revolutionaire barricades stond en Gustav Mahler gebukt leek te gaan onder het leven kon Strauss ongecompliceerd componeren om vervolgens te genieten van een heel gewoon leven in zijn huis in Garmisch en uiteraard van zijn eigen muziek. Een huis bekostigd door de opbrengsten van Salome. Ook de opkomst van Hitler had weinig effect op hem, hij werd, apolitiek als hij ook was, maar niet naïef, president van de Reichs Kulturkamer. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog raakte hij enigszins in ongenade, maar hij bleef voor de machthebbers van het Derde Rijk een van de grootste symbolen van de Duitse (muzikale) cultuur. Dit bleef wel aan hem kleven na het einde van de oorlog, maar al bij de eerste ontmoeting met Amerikaanse soldaten die zijn huis innamen, nam hij ze met zijn goedmoedige karakter in. Hij eindigde zijn leven, na een paar jaar ballingschap in Zwitserland, samen met zijn vrouw in hun huis in Garmisch. Alle muziek van Strauss kenmerkt zich door de prominente rol van het orkest. Strauss maakt veelvuldig gebruik van enorme orkesten, denk aan Eine Alpensinfonie, en bij Elektra is het niet anders. Naast Elektra is de hoofdrol evenzo weggelegd voor het orkest.
Elektra handelt over Elektra die vanwege de moord op haar vader Agamemnon, door haar moeder Klytämnestra en haar minnaar Aegisth, alleen nog maar zint op wraak. De opera begint met een indrukwekkende muzikale vertaling van de naam van haar vader: Agamemnon. De fototrailer van DNO voor Elektra geeft deze, en de prachtige sobere enscenering, weer:
Elektra probeert haar zus Chrysothemis te overtuigen om te helpen bij het vermoorden van de moordenaars van hun vader, maar die weigert. Wanneer twee boodschappers melden dat hun gezamenlijke broer, en tegelijkertijd de enige hoop op redding, Orest (Orestes) is omgekomen, lijkt het uitzichtloos voor Elektra. Al snel blijkt dat een van de boodschappers Orest zelf is en dat het een list is om dichtbij Klytämnestra en haar minnaar te komen om hun te vermoorden. Uiteindelijk herkennen broer en zus elkaar waarbij Orest een einde maakt aan het leven van Klytämnestra en Elektra haar broer help om Aegisth in de val te lokken. Met beide moordenaars van hun vader dood vervalt Elektra, ontdaan van haar heilige doel, in een extatische dans waarna ze dood neervalt.
De uitvoering van DNO is weergaloos en markeerde tegelijkertijd het debuut van Marc Albrecht als de nieuwe DNO-chef (gecombineerd met zijn chef-dirigentschap van het Nederlands Philharmonisch Orkest). Albrecht is geen onbekende voor DNO: enkele jaren geleden zette hij, naar verluidt, een prachtige Die Frau ohne Schatten van eveneens Strauss neer. Ook nu zette hij de orkestrale klank van Elektra zo krachtig en mooi weer dat je op veel momenten de andere 'hits' van Strauss, waaronder Salome en Eine Alpensinfonie, meende te horen. Naast het orkest was de andere grote ster Evelyn Herlitzius die onafgebroken op het toneel de sterren van de hemel zong. Ook de Klytämnestra van Michaela Schuster, de enige atonale muziek in de opera, is het vermelden meer dan waard. De al eerder gebruikte strakke doch sobere enscenering in de regie van Willy Decker was zeer toepasselijk. Enige bevreemdende was dat aan het einde van de opera Elektra aan haar extatische dans begint om uiteindelijk dood neer te vallen in de wetenschap dat ze haar doel heeft bereikt. In de regie van deze Elektra danst ze met Orest, die normaliter dan niet meer op het toneel staat maar zijn nieuwe onderdanen begroet, waarna ze de hand van Orest pakt en met diens mes zichzelf doodsteekt. Orest bestijgt daarna de trap naar zijn lot: het koningschap van Mycene terwijl zijn zus Chrysomethis hem naroept, normaliter juist om hem te berichten dat zijn zus is gestorven. Deze keuze begreep ik niet helemaal. Het maakt het allemaal wel een stuk dramatischer en geeft weer wat normaal in de coulissen afspeelt. Na deze kanttekening kan alleen maar geconcludeerd worden dat het samenspel van muziek, solisten, dirigent, enscenering zorgde voor een prachtige avond waarbij de verleiding bijna ontstaat om de komende tijd nog een kaartje te kopen voor een van de volgende uitvoeringen. Zeker in de wetenschap dat bij de latere uitvoeringen de rollen van Elektra en Chrysothemis door andere solisten worden vertolkt: respectievelijk Linda Watson en Ricarda Merbeth.
Reacties
Een reactie posten