In Heren van de thee verlaat Hella Haasse de fictieve wereld van Nederlands-Indië en stort zij zich op het werkelijke leven van Nederlanders 'in de Oost'. In het bijzonder het leven van Rudolf Kerkhoven en zijn thee- en kinineplantages in Gamboeng. Een prachtige historische roman die je laat wegdromen in de natuurpracht van Indonesië en laat verwonderen over het bijzondere - in alle betekenissen van het woord - leven van de Nederlanders daar.
De hernieuwde kennismaking met het werk van Hella Haasse leidde eerder tot het achtereenvolgens lezen van en schrijven over Sleuteloog, Fenrir en Huurders en onderhuurders. Met name Sleuteloog maakte grote indruk en leidde ertoe om een andere roman over Nederlands-Indië te lezen: Heren van de thee. In markante tegenstelling tot Oeroeg (1948) en Sleuteloog (2002) is het in 1992 uitgegeven Heren van de thee een historische roman met wortels in de realiteit. Het is het levensverhaal van Rudolf Kerkhoven die - in lijn met zijn (prominente) Nederlands-Indische familie - naar Gamboeng vertrekt om daar een bestaan op te bouwen in thee en later ook kinine. Deze Rudolf Kerkhoven is niet de vrucht van de fantasie van Haasse, maar heeft daadwerkelijk bestaan. Hoewel nadrukkelijk een historische roman heeft Haasse zich gebaseerd op het familiearchief en geeft daarmee een bijzondere inkijk in het leven van Nederlanders in het voormalig Nederlands-Indië. Van de eerste dag in 1873 tot de laatste dag in 1918 verhaalt Haasse over de verbondenheid van Rudolf Kerkhoven met het fascinerende land. Natuurlijk komt ook de periode tussen 1869 en 1873 waar de jonge Rudolf zich gereed maakt voor zijn vertrek en bezoeken tussendoor aan het vaderland, maar centraal staat het leven in en rondom Gamboeng. Een leven dat enerzijds bol staat van de indrukwekkende natuurpracht van het leven aldaar, maar ook de vaak kleinzerigheid van relaties tussen mensen en binnen families die net zo vervelend kunnen zijn in een Vinexwijk als een sprookjesachtige omgeving zoals Indonesië.
Eigen schuld of tegenwerking?
Want continu knaagt er iets bij Rudolf. Zijn ouders hebben Ardjasari, een plantage in de Preanger op Java maar lijken de jonge Rudolf telkens te weerhouden om zijn bestaan daar op te bouwen. Wanneer hij uiteindelijk de reis naar Nederlands-Indië onderneemt, kan hij niet wachten tot het weerzien met zijn ouders en daarmee zijn nieuwe leven. De verrassing is daarom groot wanneer hij eerst uitgebreid zijn intrek dient te nemen bij de (aangetrouwde) familie en zo Batavia leert kennen. In de Nederlandse beau monde leert hij zijn toekomstige vrouw kennen, de in de kolonie geboren Jenny Roosegaarde Bisschop. Wanneer hij dan eindelijk zijn toekomst tegemoet gaat, blijkt dat hij een andere plantage in Gamboeng moet bestieren. Weliswaar prachtig gelegen, maar ook afgelegen het succesvol uitventen van een theeplantage vraagt veel van Rudolf. Met Jenny en een toenemend aantal kinderen - waar helaas de dood niet afwezig is -maakt hij het beste ervan en is - althans in zijn ogen - succesvol. Wanneer het voor zijn ouders en dan met name zijn vader tijd is om de teugels over te geven, is het zijn broer August die er met de hoofdprijs vandoor gaat. Tegelijkertijd raakt Rudolf steeds meer in onmin met zijn (aangetrouwde) familie die tevens deels aandeelhouder zijn van Gamboeng. Het aparte aan Heren van de thee is dat Haasse de verschillende perspectieven de revue laat passeren en het niet noodzakelijkerwijs zo is dat het duidelijk is of Rudolf niet zo goed is als hij zelf denkt te zijn of dat er sprake is van (actieve?) tegenwerking. Die spanning kleurt deze historische roman, maar maakt het uiteindelijk ook lastig om helemaal op te gaan in het karakter van Rudolf. Want is het een aansteller of een hardwerkende man wiens succes hem niet gegund wordt?
De liefde voor Nederlands-Indië
Deze ambiguïteit geldt overigens niet voor de liefde die de hoofdrolspelers (en overduidelijk Haasse als schepper van Heren van de thee) voor Nederlands-Indië voelen. Juist ook de wijze waarop Haasse de wereld van toen én de natuurpracht beschrijft, maakt dat Heren van de thee zo geslaagd én gelaagd is. Er is overigens ook wel wat kritiek geweest op het feit dat Haasse in deze roman alleen maar oog heeft voor de koloniale kant en amper voor de oorspronkelijke inwoners zelf. Hoewel die kritiek op zich te begrijpen is, is dit het verhaal van Rudolf Kerkhoven dat symbool staat voor talloze Nederlanders die hun geluk zochten in die nieuwe wereld. Juist die ontzettend Nederlandse verhoudingen in een tropisch klimaat en de verbondenheid met de weidse natuurpracht maken Heren van de thee tot een bijzondere historische roman. Een roman die ook duidelijk maakt waarom het graf van Rudolf Kerkhoven in Gamboeng ligt, de plek van zijn dromen en decepties, maar uiteindelijk zijn plek.
Lees hier 'Driemaal Hella Haasse: Sleuteloog, Fenrir en Huurders en onderhuurders'.
In 1992 verscheen 'Heren van de thee' van Hella S. Haasse bij Querido. Het boek is in diverse drukken en als eBook verkrijgbaar. Deze recensie is gebaseerd op de 56e licht herziene druk uit 2008 in de serie hardcover-edities van het Verzameld Werk van Haasse waar Querido in 2006 mee startte.
Reacties
Een reactie posten