De Nationale Opera
The Rake's Progress
(Igor Stravinsky, 1882-1971)
Paul Appleby, Tom Rakewell
Julia Bullock, Anne Trulove
Kyle Ketersen, Nick Shadow
David Pittsinger, Trulove
Andrew Watts, Baba the Turk
Simon McBurney (regie), Michael Levine (decor)
Christina Cunningham (kostuums), Will Duke (video)
Paul Anderson (licht), Gerard McBurney (dramaturgie)
Koor van De Nationale Opera
Ivor Bolton, Nederlands Kamerorkest
Nationale Opera & Ballet, Amsterdam
In 2012 liet theatermaker Simon McBurney een overtuigend visitekaartje achter met een doldwaze enscenering van Die Zauberflöte van Mozart. Zo succesvol bij zowel publiek als critici dat de productie – tegen het gebruik in – enkele jaren later al weer werd hernomen. Met zijn kijk op The Rake’s Progress van Stravinsky herhaalt hij overtuigend dit huzarenstukje. Een inventieve en wervelende enscenering maakt The Rake’s Progress van Stravinsky tot een bijzondere en niet te missen ervaring.
Zelden weten ‘moderne’ opera’s (lees: opera’s geschreven voor de start van de 20e eeuw) een groot publiek te bereiken. Het muzikale idioom ligt in de regel minder goed in het gehoor waardoor de vooral de werken van Mozart, Puccini, Wagner en Rossini kunnen rekenen op veel belangstellnig. Een opera uit de jaren vijftig is dan bij voorbaat gedoemd om een relatief klein publiek aan te spreken, maar dan is buiten Igor Stravinksy (1882-1971) en al helemaal Simon McBurney (1957) gerekend. Stravinsky wordt gerekend tot één van de belangrijkste componisten van de 20e eeuw. Niet in de laatste plaats vanwege de impact van Le Sacre du Printemps dat bij de Parijse première in 1913 voor een ware opstand zorgde. Op het gebied van opera is de bijdrage van Stravinsky beperkt en is zijn enige avondvullende toevoeging aan het genre The Rake’s Progress (1951). Een opera die bovendien ‘slechts’ gebaseerd is op een reeks van acht gravures van William Hogarth (1697-1764) die het leven van Tom Rakewell verbeelden. De oorspronkelijke schilderijen zijn te zien in Sir John Soane’s Museum in Londen. Een bijzonder museum aangezien het de woning van de naamgever betreft en na diens dood in 1837 in dezelfde staat is gehouden. Het huis inclusief de gehele inboedel is daarmee de museumcollectie. Stravinsky – geïnspireerd door de gravures – vroeg W.H. Auden een libretto te schrijven over het leven van Tom Rakewell. Samen met Chester Kallman voorzag hij daar uiteindelijk in.
Een Faustiaans verhaal
Een leven dat pastoraal start in de landelijke Engelse shires waar Tom Rakewell (een verwijzing naar ‘losbol’) gelukkig is met Anne Trulove, haar achternaam zegt het al. Haar vader is minder kritisch dan je zou denken en wil alleen maar een man die deugt. Geld is voor hem geen maatstaf. Sterker nog: hij regelt voor zijn aanstaande schoonzoon een vaste baan, maar dat ziet Tom niet zitten. Dan komt Nick Shadow ten tonele die Tom een nalatenschap van een onbekende oom in het vooruitzicht stelt. Hij vertrekt naar Londen en gaat daar ten onder aan een liederlijk leven met als hoogtepunt een huwelijk met Baba de Turk, de vrouw-met-de-baard die grote bekendheid in de Londense scene geniet. Tom’s rijkdom vloeit weg en uiteindelijk eindigt hij berooid op het moment dat Nick Shadow zijn tegemoetkoming claimt: zijn ziel. Nick Shadow blijkt de duivel waarmee The Rake’s Progress een Faustiaanse vertelling is. Tom ontsnapt aan de duivel, maar moet zijn verstand daarvoor inleveren. Een vrolijke epiloog met alle hoofdrolspelers onderstreept nog eens de moraal van het verhaal: ledigheid is des duivels oorkussen.
Neoklassiek
Een klassiek verhaal dat Stravinsky inspireert tot het hoogtepunt van zijn neoklassieke periode. Een opera die bewust speelt met de klassieke operavormen en tegelijkertijd een hommage is aan de Opera seria en met overtuiging inspiratie haalt uit onder andere Don Giovanni van Mozart. De rechtlijnigheid van het verhaal in combinatie met Engels als voertaal waarbij – gelijk John Adams in onder andere Nixon in China – boventiteling eigenlijk onnodig is, maakt dat The Rake’s Progress zeer toegankelijk is. Maar door de fantasie van McBurney wordt The Rake’s Progress onmisbaar. Het decor is feitelijk niet meer dan een lege kijkdoos waar McBurney de witte wanden gebruikt om zijn talent voor multimediale inzet – in dit geval letterlijk – te projecteren. Zo is The Rake’s Progress – eveneens letterlijk – een progressie van het landelijke leven naar de verleidingen van Londen en een rijk leven met de vrouw-met-de-baard. Een leven in een paleis waarbij allerhande objecten door het decor scheuren om later – wanneer Tom platzak is – te dienen als veilinghuis en eindigend in een gesticht waar Tom de prijs betaalt voor zijn liederlijk leven. Het decor is dan grotendeels gescheurd en staat symbool voor het gehavende leven van Tom. Een progressie die begon met die eerste fatale scheur: de opkomst van Nick Shadow die een leven van verleidingen in het vooruitzicht stelde. Alleen zijn Anne Trulove blijft hem trouw en is tussen de scènewisselingen de continue baken van vredigheid en liefde.
Een teamprestatie
De heerlijke en meeslepende enscenering van McBurney staat overigens volop ten dienste van een echte teamprestatie. Want los dat er zo ontzettend veel te zien valt, is er nog meer te horen. De solisten zijn stuk voor stuk uitstekend waarbij de prestaties van Paul Appleby (Tom Rakewell), Julia Bullock (Anne Trulove) en Kyle Ketersen (Nick Shadow) elkaar amper ontlopen. Maar ook de bijrollen zijn heerlijk gecast met een overtuigende en warme vader Trulove van David Pittsinger en een heerlijke schmierende Andrew Watts als Baba de Turk. Energiek en treffend begeleid door het Nederland Kamerorkest onder een zeer enthousiaste Ivor Bolton is The Rake’s Progress nu al het hoogtepunt van dit seizoen van de Nationale Opera.
‘The Rake’s Progress’ van Igor Stravinsky wordt van 1 t/m 21 februari 2018 uitgevoerd door de Nationale Opera. Deze recensie is op basis van de uitvoering op donderdag 15 februari. Meer informatie en kaarten bestellen hier.
Reacties
Een reactie posten