Masterclassics
De Zesde Symfonie van Anton Bruckner
Lex Bohlmeijer (presentator)
Antony Hermus, Residentie Orkest
Zuiderstrandtheater, Den Haag
De relatief weinig uitgevoerde Zesde Symfonie van Anton Bruckner stond gisteravond centraal in de serie Masterclassics van het Residentie Orkest. Een symfonie die Bruckner - althans in z'n geheel - zelf nooit gehoord heeft, maar desalniettemin hem de uitspraak "die Sechste ist die Keckste" ontlokte. Kek was in ieder geval de formule van Masterclassics en niet in de laatste plaats vanwege dirigent Antony Hermus. Zowel op de bok als daarbuiten.
In de serie Masterclassics plaatst het Residentie Orkest bekende werken in perspectief door middel van gesprekken met musici over het werk. Niet via een inleiding, maar tijdens het concert als een soort muzikale talkshow. Ditmaal stond de Zesde Symfonie van Anton Bruckner (1824-1896) centraal. Hoewel in 1881 voltooid, heeft Bruckner het werk zelf nooit - althans volledig - gehoord. Daarentegen is het wel weer één van de weinige symfonieën van zijn hand die slechts in één versie bestaat. Opvallend aangezien Bruckner - zoals algemeen bekend - leed aan een minderwaardigheidscomplex waardoor hij vaak bleef sleutelen aan zijn werk. Deze karaktertrek kwam natuurlijk naar voren in de bespreking van de symfonie door presentator Lex Bohlmeijer. Bohlmeijer illustreerde dit nog eens met het - voor ondergetekende onbekende - gedicht Bruckner (1916) van Martinus Nijhoff:
Een groot verdriet in 't ernstige profiel
Dat neerwaarts kijkt, en machtelooze handen.
Maar als hij riep, dan daverden de landen
En was 't alsof een vuist op aarde viel.
Wij moeten met den brand der weerld verbranden,
Leven moet ondergaan naar 't God geviel—
De breede vleugels van een menschenziel
Vliegen zich stuk tegen de harde wanden.
's Nachts kijken oogen waar het donker scheurt,
Stemmen verwaaien wirwar door de boomen.
Een man ligt plat in 't natte gras en schreit,
Maar glimlacht als de horizon weer kleurt:
Hij ziet een dag over zijn moeheid komen,
Een nieuwen dag, een nieuwen dag van strijd.
Tegelijkertijd werd duidelijk dat niet iedereen in het orkest fan van Bruckner is. Voor de een is het zweven tussen hemel en aarde, maar een ander luistert de symfonie liever dan 'm te spelen. Opvallend daarbij is dat deze symfonie achttien jaar geleden voor het laatst door het Residentie Orkest is uitgevoerd. Vreemd aangezien het stuk lang populair was bij het orkest: de uitvoering gisteravond markeerde de vijftigste keer dat het werk werd uitgevoerd.
Vader Jacob versus Stille Nacht
Bij Masterclassics is het gebruikelijk om delen van het werk uit te lichten waarna het volledige werk ter hand wordt genomen. De formule varieert van concert tot concert en voor deze editie is het idee ontstaan om ieder deel van de symfonie apart in te leiden, uit te lichten en dan in zijn geheel te spelen. Een riskante aanpak aangezien zo de samenhang in een symfonie doorbroken wordt. Maar de aarzelingen die er - althans bij deze bezoeker - waren, werden gelogenstraft door deze opzet. Niet in de laatste plaats door het enthousiasme van dirigent Antony Hermus (1973). Als dirigent muzikaal opgegroeid in de Duitse provincie (Dessau) is Hermus gastdirigent bij onder andere de Nederlandse Reisopera, de Bamberger Symphoniker, het Radio Philharmonisch Orkest en heeft hij recentelijk gedebuteerd bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest. De formule van Masterclassics gaat Hermus goed af. Met duidelijk voorbeelden lichtte hij de verbanden tussen de delen toe, maar gaf hij ook aan wat hem zo fascineert in de muziek. Zo vindt hij - niet onterecht - het begin van het Adagio met de hobo-solo één van de mooiste momenten in de muziek. Zij ietwat koddige voorkomen en enthousiasme werken aanstekelijk, zeker toen hij de zaal in tweeën verdeelde en gelijktijdig Vader Jacob en Stille Nacht liet zingen. Om duidelijk te maken hoe lastig het is voor een orkest om de door Bruckner benutte twee maatsoorten ("in tweeën en in drieën") gelijktijdig te laten spelen. Door zijn enthousiasme dreigde het concert behoorlijk uit te lopen, maar Lex Bohlmeijer wist het allemaal in goede banen te leiden, met name ook door het derde en vierde deel wel achter elkaar uit te voeren.
Kwaliteit versus kwantiteit
De formule - zeker in deze opzet met deze dirigent en dit werk - werkt, maar het gaat natuurlijk ook om de kwaliteit van de uitvoering. En die was zeker niet verkeerd. Er werd in de regel goed gespeeld en juist door de toelichting ging het werk (nog meer) leven c.q. werd het geheel een extra dimensie gegeven. Met name het schitterende Adagio was een hoogtepunt, niet in de laatste plaats door de hobosolo die - juist door het format - diverse keren in het programma terugkwam om onder de andere de verbanden tussen de delen te laten horen. Hermus liet zich daarbij gelden als een energieke dirigent die een duidelijk beeld heeft van de Zesde Symfonie: stevig tempo, oog voor de dynamiek van het stuk en de algehele architectuur van het werk. Enige aanmerking is wel dat - door de relatief kleine bezetting van het Residentie Orkest - het kwalitatief allemaal goed klonk, maar her en der - met name in de strijkers en de koperblazers - het geluid wat 'dun' klonk. Dat laat onverlet dat het een kekke avond was met 'Die Keckste' van Bruckner.
In de editie van Masterclassics op 15 maart 2018 stond de Zesde Symfonie van Anton Bruckner centraal. De Zesde Symfonie wordt - als onderdeel van een regulier concert - op vrijdag 16 maart 2018 nogmaals uitgevoerd in het Zuiderstrandtheater. Tevens staan dan werken van Wagenaar en Mahler op het programma. Dit programma wordt ook op 18 maart uitgevoerd in TivoliVredenburg te Utrecht.
Reacties
Een reactie posten