De krantenwereld is onherkenbaar veranderd. Steven Spielberg's recente film The Post biedt een inkijk in een wereld die al lang niet meer courant is. Voormalig journalist Peter ter Horst laat - op zijn geheel eigen wijze - zijn licht schijnen op het krantenvak in het algemeen en de teloorgang van de Haagsche Courant in het bijzonder. Het relaas van een echte verhalenverteller.
Met De dag dat de krant viel verscheen in 2012 - in de woorden van de auteur - 'een journalistiek jongensboek'. Voormalig journalist Peter ter Horst (1959) is de geschiedenis ingegaan als de laatste hoofdredacteur van de Haagsche Courant. Een ooit achtenswaardige krant die tot in de haarvaten met de Haagse regio verbonden was. In 2006 gingen de regionale titels van Wegener op in het Algemeen Dagblad dat als AD de positie van De Telegraaf als grootste krant van Nederland moest doen wankelen. Het AD bestaat nog steeds terwijl de regionale journalistiek amper nog bestaat. De oplages van alle kranten - en in het bijzonder De Telegraaf - nemen nog altijd af en het blijft de vraag in hoeverre de klassieke krant nog levensvatbaar is. Maar is dit wel de juiste vraag? In het epiloog van De dag dat de krant viel stelt Ter Horst dat het uiteindelijk niet om het behoud van de krant gaat: "Papier, mobiel, tablet, het maakt niet uit hoe je het leest. Het gaat om het behoud van alles waar goede journalistiek voor stond. Die altijd ontoereikende, maar onmisbare zoektocht naar hoe het zit. Naar de feiten en hun betekenis. Naar mensen en hun motieven. Naar de werking van de macht, om burgers zo goed mogelijk te informeren, opdat ze niet worden bedonderd". Woorden die weliswaar inmiddels zes jaar oud zijn, maar toch nog altijd opgeld doen. De krant als vehikel heeft wel degelijk toekomst en waarde, maar niet per se in de vorm zoals bijvoorbeeld Steven Spielberg op meesterlijke wijze in The Post verbeeldt. Want kranten maken nog steeds nieuws. Denk maar aan de recente val van Halbe Zijlstra als Minister van Buitenlandse Zaken door de vasthoudendheid van Volkskrant-journalist Natalie Righton. Maar zij is niet de enige. Telkens weten de kranten relevant nieuws te ontdekken en vervullen daarmee een belangrijke rol in de maatschappij. Een rol die overigens ook vaak genoeg onzorgvuldig en tegengesteld wordt uitgeoefend. Het Angelsaksische adagium you can't make an omelette without breaking eggs is hierbij een waar woord.
Geen blad voor de mond
Ondanks het feit dat boek alweer zes jaar geleden is verschenen, is het - zeker voor de generaties na Ter Horst - een mooi tijdsbeeld van een andere wereld. Een wereld waarin een jongen uit het Haagse Morgenstond zonder echte opleiding het krantenvak bij toeval betrad. Want de jonge Ter Horst vond het maar wat mooi dat je als sportjournalist gratis naar voetbalwedstrijden kon. Die hang naar gratis vormde voor hem de aanleiding om journalist te worden en niet één of ander prachtig verwoord ideaal over waarheidsvinding en 'iets voor de maatschappij betekenen'. Het epiloog dat Ter Horst schreef, impliceert natuurlijk wel dat er in zijn denken wat veranderd is, maar tekent tevens het oprechte verhaal dat De dag dat de krant viel is. Ter Horst schrijft aanstekelijk en neemt geen blad in de mond. Politieke correctheid is geen uitgangspunt bij hem, maar tegelijkertijd is hij ruiterlijk over zijn eigen falen. Opvallend daarbij is dat Ter Horst niet alleen een krantenman is, maar voor een verhalenverteller. Smeuïge anekdotes worden afgewisseld met afspiegelingen en het inzichtelijk maken van de tijdsgebonden context van zijn verhaal. Een context waarin - zeker bij het deftige NRC Handelsblad waar Ter Horst van 1985 tot 1991 werkzaam was - het geld niet op kon en kranten overal ter wereld correspondenten hadden en daarmee de lezers een blik gunden op zowel wat er in Nederland speelde als daarbuiten. Een machtsstrijd binnen NRC kostte Ter Horst de kop en zorgde voor een carrière als buitenlandcorrespondent. Met name zijn periode in Zuid-Afrika, waar hij later zou terugkeren om de Zuid-Afrikaanse krant Argos bij te staan, komt uitgebreid aan bod en maakt duidelijk dat hij een grote liefde voor dat land heeft. Een land dat met de bevrijding van Mandela lange tijd in de spotlights stond en daarmee Ter Horst als journalist evenzeer.
Het einde van de Haagsche Courant
Zijn terugkeer naar Nederland leidde in 2001 tot het hoogste ambt bij de krant waar hij begonnen was: hoofdredacteur van de Haagsche Courant. Een krant die allang niet meer het instituut was zoals in de jeugd van Ter Horst. Een krant die almaar minder Haags werd en in slechts nog een beperkt deel van Den Haag gelezen werd. De hoofdstukken over deze teloorgang, met name het hoofdstuk over allerhande initiatieven die geen enkele impact hadden op de oplage, lezen als een pijnlijke geschiedenis. Maar wel een geschiedenis die iets zegt over de journalistiek en de toekomst van kranten. Na het ontstaan van het AD met regionale katernen, waaronder een Haagse vond Ter Horst onderdak bij Intermediair waar hij eveneens hoofdredacteur was. Dat luizenleven eindigde in 2010. Inmiddels heeft Ter Horst een adviesbureau en vertelt hij verhalen voor en namens zijn opdrachtgevers en is hij volledig uit het krantenvak weg. Maar zijn waarnemingen gebaseerd op zijn langjarige ervaring met kranten zijn nog altijd relevant. Daarom is De dag dat de krant viel - zes jaar na verschijnen - nog altijd de moeite van het lezen waard. Maar vooral omdat het een goedgeschreven autobiografie is van een echte verhalenverteller.
'De dag dat de krant viel. Een journalistiek jongensboek' van Peter ter Horst is in 2012 uitgegeven door Balans. Het boek is onder andere via bol.com nog redelijk goed beschikbaar en tevens verkrijgbaar als eBook.
Reacties
Een reactie posten