'Het Recht op Terugkeer' van Leon de Winter


Hoewel 'Het Recht op Terugkeer', zoals verwacht zou mogen worden, slaat op de Joden en Israël, slaat het in mijn geval ook op mijn (snelle) terugkeer naar een roman van Leon de Winter (zie voor de recensie van zijn laatste boek 'VSV' hier). Gelijk 'VSV' is ook het voorlaatste boek van De Winter een 'what if'-roman. Daar waar in 'VSV' De Winter, in navolging (?) van 'De Ontdekking van de Hemel' van Mulisch, voor zijn verhaal toevlucht zoekt in het bestaan van engelen, schetst hij in dit boek een sterk verkleind Israël in 2024 dat eigenlijk niet meer is dan een uit de kluiten gewassen stadstaat rondom Tel Aviv. Jeruzalem is de ondeelbare hoofdstad van de Palestijnen terwijl de bevolking van Israël steeds verder vergrijst in afwachting van het naderende einde van het bestaan van de staat Israël. Tegen deze bijna apocalyptische achtergrond schetst De Winter het persoonlijke verhaal van de historicus Bram Mannheim geboren en opgegroeid in Nederland.

'What if''-romans geven schrijvers de ruimte om binnen de spanning van een geheel eigen niet-bestaande context, die overigens wel geloofwaardig moeten zijn, een verhaal te laten ontspinnen. Meer dan een jaar geleden besteedde ik al aandacht aan de 'what if''-roman op grond van de boeken 'The Africa Reich' en 'SS-GB' (zie hier). De Winter sleurt je vanaf de proloog, die speelt in 2024, meteen het verhaal in. Bram Mannheim heeft in 2024, samen met zijn jonge partner Ikkie, een bureau voor het terugvinden van vermiste kinderen. Het natrekken van een tip leidt hen tot Jaffa dus buiten de grenzen van het Israël van 2024. Tegelijkertijd wordt de context van het alternatieve en toekomstige Israël geduid en komt de lezer erachter dat de zoon van Bram zelf jaren geleden vermist is geraakt. Na deze proloog wordt de lezer teruggeworpen naar 2004 wanneer Bram, samen met zijn vrouw Rachel en zijn pasgeboren zoon Bennie, woont in Tel Aviv waar hij de moderne geschiedenis van het Midden-Oosten aan de universiteit doceert. Tevens leren we zijn vader Hartog kennen die de Nobelprijs voor de scheikunde heeft gewonnen. Een aanslag op het kinderdagverblijf van Bennie doet Bram en Rachel definitief besluiten in te gaan op een aanbod aan Bram om in de V.S. te doceren. Vier jaar later, in 2008 (tevens het jaar waarin het boek is gepubliceerd), wonen Bram en Rachel in de buurt van Princeton, wanneer het noodlot toeslaat en Bennie verdwijnt. De verdwijning van Bennie leidt ertoe dat het leven van Bram een maalstroom wordt waarin hij achtereenvolgens Rachel verliest, maar ook zijn geestelijke gezondheid. Door een toevallige samenloop van omstandigheden redt hij, terwijl hij (letterlijk!) zwerft over de boulevards van Santa Monica, het leven van een klein meisje wat hem de dank oplevert van haar rijke grootvader die hem weer op de been helpt. Jaren later zijn we dan weer terug in 2024 waar je als lezer inmiddels begrijpt hoe de academicus Bram is verworden tot ambulancechauffeur en partner van een bureau dat zoekt naar vermiste kinderen. In dit laatste deel van het boek komen alle verhaallijnen volledig bij elkaar en wordt het mysterie van Bennie's verdwijning ontrafeld. 

Gelijk 'VSV' heb ik ook dit boek van De Winter verslonden. Het kan niet ontkend worden dat De Winter een goede pen heeft en weet hoe hij een literaire thriller moet schrijven waarbij hij tevens een gelaagd verhaal tot een bevredigende afronding weet te brengen. Net als bij 'VSV' kent deze afronding de nodige toevalligheden die bij zeer kritische beschouwing de kracht van het boek zouden kunnen ondermijnen, maar in mijn beleving hoort het nu juist bij een dergelijk verhaal. Het is niet voor niets dat ik ook bij dit boek wel eens dacht aan 'De Ontdekking van de Hemel'. Wat tevens goed gelukt is, is het gebruik van het 'what if'-genre. De Winter laat in de regel in dit boek niet al te veel los over het toekomstige Israël (zonder daarbij de rest van de wereld onvermeld te laten). Hij doet dit op hoofdlijnen zodat de interesse bevredigd wordt, maar niet op zo'n manier dat de details van de toekomst het eigenlijke verhaal in de weg zitten. De 'what if''-context is een manier om een verhaal te vertellen, maar moet het verhaal zelf niet wezenlijk beïnvloeden: het moet op zichzelf staan. De toekomst die De Winter schetst is overigens geen fraaie. Israël is zoals gezegd gemarginaliseerd, maar de rest van de wereld komt er ook niet denderend vanaf. De terroristische dreiging is alleen maar toegenomen net als de veiligheidsmaatregelen ten koste van de verworven (Westerse) vrijheden. Rusland is herrezen als wereldmacht onder de ferme leiding van Vladimir Putin die na zijn twee ronde als president weer premier is geworden om daarna weer president te zijn. Aanslagen zijn aan de orde van de dag en een grote aardbeving in Kazachstan heeft dit land omgevormd tot een Islamitisch Kalifaat dat in het boek nog een hoofdrol zal spelen. Hoewel het niet expliciet wordt benoemd, moet de conclusie zijn dat de Westerse wereld nog wel bestaat, maar fors onder druk staat. 

Kortom: net als 'VSV' kan ik ook dit boek van De Winter van harte aanbevelen. Als je er eenmaal aan begint, zal je het boek niet makkelijk wegleggen. Het weerhoudt mij er in ieder geval niet van om het oeuvre van De Winter verder te bezien!

Reacties