'Dinsdag' van Elvis Peeters


De Nederlandse literatuur heeft een grote voorliefde voor het eigen verleden waarbij met name het koloniale en oorlogsverleden steevast als inspiratie dient. Waar Adriaan van Dis en Hella Haasse een exponent vormen van dat eerste is Harry Mulisch dat van ons nationale trauma van de Tweede Wereldoorlog. Dit doet je nog wel eens vergeten dat dit voor de literatuur van andere landen evenzo geldt. In het Vlaamse taalgebied is het eigen koloniale verleden in het voormalige Belgisch- Congo/Kongo-Vrijstaat, het privéspeeltje van koning Leopold II, eveneens inspiratie voor tal van boeken. Niet in de laatste plaats het succesvolle 'Congo. Een geschiedenis' van David van Reybrouck. Met 'Dinsdag' doet de Vlaamse schrijver Elvis Peeters ook een duit in het koloniale zakje.
 
'Dinsdag' is echter in veel opzichten een compleet ander boek dan de Nederlandse tegenhangers. Daar waar Nederlandse schrijvers nog wel eens het nationale trauma uitwerken in het leven c.q. schuldgevoel van één of meerdere hoofdpersonen is er van spijt bij de naamloze hoofdpersoon in 'Dinsdag' geen sprake. Sterker nog de opzet van het boek en de rol die de hoofdpersoon in zijn eigen leven neemt, is compleet gespeend van enig gevoel van spijt dan wel verantwoordelijkheid voelen voor de eigen daden.
 
Feitelijk is 'Dinsdag' de vertelling van één dag uit het leven van een oude man woonachtig in Brussel. Wie daarbij moet denken aan Saturday van Ian McEwan komt bedrogen uit. Daar waar bij McEwan het een uitgebreide beschrijving is van een zeer afwijkende dag uit het leven van neurochirurg Henry Perowne blijk al na enkele pagina's dat het boek als titel iedere dag van de week had kunnen krijgen. Iedere dag is voor de bejaarde hoofdpersoon namelijk precies hetzelfde. Het motto van het boek is ook in dat licht gekozen. En wederom in tegenstelling met McEwan gebeurt er op deze dinsdag vrijwel niets dat het vermelden waard is. We volgen een oudere, op het eerst oog wat seniele, weduwnaar die licht geobsedeerd is door de mogelijke komst van het 'meisje van de sociale dienst'. Een obsessie ingegeven door de al dan niet terechte angst dat de hoofdpersoon wordt afgevoerd naar een verzorgingstehuis.
 
De tweede vertelling in het boek is van een volstrekt andere aard. De hoofdpersoon wordt namelijk de gehele dag bestookt door zijn eigen herinneringen van zijn vroegste jeugd tot aan zijn tijd in Belgisch-Congo en zijn terugkeer in België. Deze herinneringen kondigen zich, gelijk het echte leven, niet aan, maar volgen in het boek plompverloren. De enige greep die de lezer op dit wisselende perspectief heeft, is de wijziging van het perspectief van de alwetende verteller naar de anonieme hoofdpersoon als ik-persoon.
 
De herinneringen maken van de sympathieke oude zemelaar een rucksichtloze kerel die het allemaal niet zo nauw neemt met de wet en de levens van mensen.  Het begint al met zijn gedwongen koloniale vertrek door de groepsverkrachting van ene Martha. In Belgisch-Congo, waar zijn zus een plantage bestiert, vervalt hij van het ene avontuur in het andere. Het maakt hem daarbij ook niet zoveel uit aan welke kant hij vecht of welke werkzaamheden hij moet doen. Het is voor de hoofdpersoon allemaal om het even. Zodra hij ergens genoeg van heeft, vertrekt hij en zoekt hij een nieuwe klus. En dit allemaal zonder enige vorm van spijt te ervaren. In België terug ontmoet hij de twee vrouwen uit zijn leven waar hij liefde voor voelt: de hoer Erna die tenonder gaat aan kanker en zijn tweede liefde Simone met wie hij oud wordt, maar haar langzamerhand ziet dementeren en moet afstaan aan een verzorgingstehuis waar zij komt te overlijden.
 
Peeters, pseudoniem van de Vlaamse zanger en schrijver Jos Verlooy die dit boek heeft geschreven met zijn vrouw Nicole van Bael, kiest voor een afstandelijke benadering die niet iedere lezer op prijs zal stellen. Immers gevoel komt in dit boek amper ter sprake terwijl de lezer wordt opgezadeld met een hoofdpersoon zonder trauma, spijt of schuldgevoel. Toch is dat dan weer de charme van dit boek: niet iedereen gaat in het leven gebukt onder trauma of spijt, hoe onvoorstelbaar dat ook moge zijn. Daarbij doet Peeters de lezer juist weer uitstekend in de huid kruipen van een oudere man die het hedendaagse leven niet altijd even goed meer kan scheiden van zijn vroegere leven. De overgang van het hedendaagse Brussel naar de herinneringen van vroeger werken desoriënterend, wellicht voor sommige lezers ergerlijk, maar treffen daarmee wel doel. Een 'acquired taste', maar toch zeker het lezen waard.
 

Reacties