Spookachtig, maar dan zonder spook. 'Het Huis op de Heuvel' van Eva Chase


Een oud landhuis in het hartje van Cornwall. Twee tijdperken die verbonden worden door een geheim. Een tragische dood. Zie hier de standaardingrediënten voor een spookverhaal. Maar hoewel Het Huis op de Heuvel deze checklist met overtuiging afvinkt en garant staat voor een spookachtig verhaal, ontbreekt de obligate “geest-van-een-lang-vervlogen-en-pijnlijk-familiegeheim”. En dat is wel zo prettig. 

Een klein half jaar na de succesvolle introductie van Black Rabbit Hall van de hand van Eva Chase ziet de Nederlandse vertaling nu ook het licht. Aangezien Black Rabbit Hall een heerlijke, maar vooral über-Britse titel is, valt een vertaling niet mee. Want zeg nou zelf: Huize Zwart Konijn klinkt als heel veel, maar niet als een goed boek, eerder als de pubertijd van Nijntje. In Nederland moeten we het dan maar doen met het weinig inventieve Het Huis op de Heuvel. Een titel die al snel doet denken aan de filmklassieker met Vincent Price House on Haunted Hill die eind jaren negentig een remake kreeg met in de hoofdrollen Geoffrey Rush en onze eigen Famke Janssen. Films waar geesten zonder meer in het pakket zitten. Gek genoeg doen de eerste hoofdstukken, die overigens gelijk het hele boek lekker weglezen, misschien juist ook wel door deze associatie, maar toch vooral door de context in eerste instantie vermoeden dat een mysterie met een bovennatuurlijk element het hart van dit verhaal vormt. Want Chase neemt de lezer vakkundig en afwisselend mee in twee tijdperken: Black Rabbit Hall in de jaren zestig (1968 en 1969) en hetzelfde, maar nu meer vervallen huis in de huidige tijd. Black Rabbit Hall is overigens slechts de bijnaam van Pancrew Hall in het typische Engelse Cornwall en heeft deze naam te danken aan de schaduwen in het dimmende licht van het grote aantal konijnen aldaar. In dit statige buitenhuis resideert een adellijke en – op het oog – zeer vermogende familie die haar leven in Londen afwisselt met het landelijke leven. Vader en moeder Alton en hun kinderen tweeling Amber en Toby, Kitty en Barney omringd door familiair personeel maken regelmatig met plezier de trek naar Cornwall. Helaas slaat binnen korte tijd twee keer het noodlot toe en verandert het leven van de familie volledig. Tegelijkertijd neemt Chase ons mee naar de huidige tijd waar Lorna en Jon op zoek zijn naar een passende locatie voor hun huwelijk. Lorna voelt zich op raadselachtige wijze aangetrokken door Black Rabbit Hall en verliest zich steeds meer in het huis, het verleden en de familie die er de dienst uitmaakt(e). De vraag is natuurlijk hoe deze tijdperken bij elkaar komen en wat nu eigenlijk het mysterie is dat de tijdperken én de familie Alton en de aanstaande newlyweds verbindt.

Noodlot en mysterie met mate
Het aardige is dat Eva Chase heel goed begrepen heeft hoe je zo’n verhaal vertelt, want het is een boek dat zich in het prettige gezelschap bevindt van bijvoorbeeld het hedendaagse The Little Stranger van Sarah Waters en het klassieke Rebecca van Daphne du Maurier (“Last night I dreamt I went to Manderly again…”). Daarbij – hoewel zoals gezegd je in beginsel iets anders zou kunnen denken – maakt Eva Chase de geslaagde keuze om het mysterie niet in het bovennatuurlijke te zoeken, maar in de problematiek van familie te zoeken. Dit tegen de fijne achtergrond van het landelijke leven in Engeland waar zowel in de jaren zestig als heden de tijd lijkt te hebben stil gestaan. Een leven waar wordt vastgehouden aan oude tradities waardoor Black Rabbit Hall in deze tijd wordt bewoond door een bejaarde dame van goede afkomst ondersteund door slechts een wat “simpele” huishoudster, maar die niet alleen een huis in verval bewonen, maar ook een huis dat als schatbewaarder van een tragisch familiegeheim acteert. Chase kiest daarbij een vertelvorm waarbij één of meerdere hoofdstukken een episode uit de jaren zestig wordt afgewisseld met een episode uit het heden. Iedere episode eindigt steevast met een cliffhanger om dan gezellig van tijdperk te wisselen en pas daarna de draad op te pakken. Wanneer overigens vaak blijkt dat de cliffhanger in de regel dramatischer oogde dan het daadwerkelijke vervolg. Een aanpak die realistisch is en je natuurlijk ook continu laat doorlezen. Want het boek mag dan ruim 360 pagina’s tellen, je bent er echt zo doorheen. Een typisch boek voor een zorgeloos en liefst regenachtig weekend. 

Oordeel FerdiBlog: ***½

‘Het Huis op de Heuvel’ van Michael Eva Chase is in januari verschenen en de vertaling door Lydia Meeder ‘Black Rabbit Hall’ voor Meulenhoff Boekerij. Deze recensie is eerder verschenen bij online nieuwsmagazine Jalta. 

Reacties