Concert 27 mei 2016: Händel's vrolijke Exodus-oratorium


Händel: Israel in Egypt

Maria Valdmaa, sopraan
Mónica Monteiro, sopraan
Kaspar Kröner, countertenor
William Knight, tenor
Jasper Schweppe, bas
Gilad Nezer, bas

Nederlands Kamerkoor
Richard Egarr, Residentie Orkest
Zuiderstrandtheater, Den Haag

Een oratorium over de onderdrukking van de Joden in Egypte uitmondend in de Exodus is niet bepaald licht op de hand. Dan is echter buiten het muzikale vernuft van Händel gerekend. En in de handen van Richard Egarr worden het Residentie Orkest en met name het Nederlands Kamerkoor verleidt tot een sprankelende - bijna feestelijke - uitvoering. 

Na de grote successen die de van oorsprong Duitse maar door Engeland geconfisceerde barokcomponist Georg Friedrich Händel (1685-1759) vierde met zijn opera's maakte hij de omslag naar Bijbelse oratoria. Zijn muzikale vertaling van het Bijbelse boek Exodus over de onderdrukking van de Joden en hun - onder leiding van Mozes - vlucht uit Egypte bleek geen hit. Tijd heelt blijkbaar ook muzikale wonden. Want met dank aan collega-componist Felix Mendelssohn werd - gelijk Bach's Matthäus-Passion - het oratorium Israel in Egypt aan de vergetelheid ontfutseld en is het onderdeel geworden van de hedendaagse Händel-canon. Toch, wie sec naar de teksten en het onderwerp kijkt, ziet een weinig vrolijk maar vooral gedragen geheel dat nou niet bepaald aantrekkelijk klinkt. Het bijzondere is dat Händel zijn bronmateriaal serieus neemt en daarbij solisten op prachtige wijze het lijden van het Joodse volk onder woorden laat brengen. Tegelijkertijd is de kern van het succes van het werk de glorieuze rol die het koor heeft. Daarbij is Händel zijn (muzikale) humor niet verloren, want bij het op muziek zetten van het leed van de Joden, komen ook de tien plagen die over Egypte worden uitgestort volop aan bod. En juist daar leeft Händel zich uit en hoor je de kikkers, vliegen en ander Bijbels ongemak dat zich aandient bij de Egyptenaren muzikaal terug. Israel in Egypt is verre van een saai en statig oratorium. En zeker niet in de handen van barokspecialist Richard Egarr.

Grapje moet kunnen
De in Amsterdam woonachtige Richard Egarr (1963) is niet alleen een vooraanstaand dirigent van met name barokmuziek, maar ook een begenadigd pianist die met graagte concerten niet alleen dirigeert, maar dan ook de klavecimbel-partij voor zijn rekening neemt. Egarr was lange tijd graag geziene gastdirigent bij het Residentie Orkest en is sinds enkele jaren - samen met Jan Willem de Vriend en aankomend chef-dirigent Nicholas Collon - het dirigerende fundament waar het weer oplevende Haagse orkest op kan bouwen. Egarr richt daarbij op de barok terwijl zijn collega's de andere periodes voor hun rekening nemen. Ik heb Egarr al diverse malen zien optreden en heb enkele jaren geleden een repetitie van hem bij het Residentie Orkest bijgewoond. Rode draad daarbij is de lol die Egarr heeft in het muziek maken, wat niet wil zeggen dat hij niet serieus met zijn muziek bezig is. Muziek is voor hem een serieuze zaak, maar dat betekent niet dat grapjes niet kunnen. Bij de uitvoering van Israel in Egypt was dat ook weer duidelijk door de verbinding met het publiek te zoeken en tussen de bedrijven door kleine grapjes met het orkest en de solisten te maken. Muziek moet vooral leuk zijn en door zijn houding levert Egarr een belangrijke bijdrage aan de toegankelijkheid van (klassieke) muziek. Een toegankelijkheid die broodnodig is om deze kunstvorm voor de langere termijn levensvatbaar te houden.

Sprankelend  
Maar met grapjes red je het natuurlijk niet, het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van het musiceren. En daar helpt - zeker bij barok in het algemeen en dit oratorium in het bijzonder - de energieke aanpak van Egarr waardoor een flink maar fijn tempo het werk van Händel vaart en dynamiek geeft.  Juist dan komende muzikale grapjes van Händel en het uiteindelijk niet al te zware karakter van het werk tot volle recht. Zo'n aanpak werkt overigens alleen als koor en orkest compleet aangesloten zijn. Dat was vanaf de eerste noten overduidelijk. Egarr had koor en orkest aan een touwtje en zij volgden hem zonder morren en in harmonie met elkaar. Egarr kon daarbij rekenen op goede solisten waarbij met name sopraan Maria Valdmaa en de countertenor Kaspar Kröner de show stalen. De laatste wist met zijn hoge stem de lachers op zijn hand te krijgen toen hij ook een aantal keren de diepte in moest. Maar naast het uitstekend spelende Residentie Orkest was de echte ster van de avond toch het Nederlands Kamerkoor dat zich voorbeeldig kwijtte van haar door Händel toevertrouwde hoofdrol. Niet voor niets heeft het Nederlands Kamerkoor onlangs meegewerkt aan een goed ontvangen cd-opname van Israel in Egypt. Een mooi slot van het seizoen van het Residentie Orkest in het Haagse Zuiderstrandtheater en fijn vooruitzicht voor het publiek in het Muziekgebouw aan 't IJ vanavond. 

Oordeel FerdiBlog: ****

Op 27 en 28 mei 2016 bundelen het Nederlands Kamerkoor en het Residentie Orkest onder leiding van Richard Egarr kun krachten voor Händel's 'Israel in Egypt'. Deze is recensie is op basis van de uitvoering op 27 mei in het Haagse Zuiderstrandtheater. Op 28 mei vindt nog een uitvoering plaats in het Muziekgebouw aan 't IJ te Amsterdam. Meer info hier

Reacties