Concert 28 april 2017: Twee violisten, één vioolconcert in Edinburgh


Scriabin: Rêverie
Prokofjev: Vioolconcert Nr. 2
Tsjaikovski: Symfonie Nr. 6 Pathétique

Sergej Krylov (viool)
Nikolaj Znaider, Royal Scottish National Orchestra
Usher Hall, Edinburgh

Het Royal Scottish National Orchestra bracht met overtuiging een volledig Russisch programma. Niet in de laatste plaats door dirigent Nikolaj Znaider en violist Sergej Krylov voor wie deze muziek een tweede natuur is. En dat Znaider met name bekend staat als eminente violist en minder als dirigent, leidde tot spanning vooraf maar pakte uiteindelijk bijzonder goed uit. 

Bewondering kan het beste uit iemand halen, maar ook verlammend werken. Tussen deze hoop en vrees leefden Sergej Krylov en publiek in de aanloop naar het concert van het Royal Scottish National Orchestra (RSNO) in hun thuisbasis Usher Hall in Edinburgh van vrijdag een week geleden. Want het RSNO werd geleid door Nikolaj Znaider. Znaider is sinds 2010 actief als dirigent, maar staat toch vooral bekend als eminent en veelgevraagd violist. De Deens-Israelische Nikolaj Znaider won in 1997 het prestigieuze Koning Elisabeth Concours en kan bogen op een indrukwekkende discografie. En net als Jaap van Zweden heeft Znaider ervoor gekozen om zich als dirigent te manifesteren. In tegenstelling tot de aankomende dirigent van het New York Philharmonic blijft hij daarnaast gewoon optreden als solist. Dit tot grote bewondering van Bill Chandler, de concertmeester van het RSNO. In de pre-concert talk was Chandler lyrisch over de gastdirigent van het RSNO. Zeker omdat Znaider nog niet zo lang daarvoor gesoleerd had bij de Wiener Philharmoniker en zijn volgende klus als solist al weer wachtte. Diezelfde bewondering kwam terug in de bijdrage van Sergej Krylov (1970) die ook even zijn opwachting maakte bij het voorprogramma. De zeer aimabele Krylov maakte duidelijk dat ondanks het feit dat Znaider een jongere violist is hij hem als een mentor ziet en zeer onder de indruk is van zijn kunnen. En hoewel beide violisten goed met elkaar over weg kunnen, legde dit natuurlijk wel een lichte hypotheek op de uitvoering van Prokofjev's Vioolconcert Nr. 2. Want hoeveel ruimte heb je nog als solist wanneer de dirigent het stuk waarschijnlijk beter kent dat jijzelf? Toch was die vrees niet heel gegrond aangezien de concertmeester van het RSNO duidelijk maakte dat het orkest zeer onder de indruk is van de muzikaliteit en de techniek van Krylov. Belangrijker is misschien wel de vraag of een uitmuntende solist ook automatisch tot een goede dirigent leidt. 

Onbekend terrein
Znaider koost voor zijn Schotse primeur als dirigent voor een volledig Russisch programma met werken van Scriabin, Prokofjev en Tsjaikovski. Het bleek ook een primeur voor het orkest te zijn, want Rêverie, het allereerste orkestrale werk van de minder bekende Russische componist Alexander Scriabin (1872-1915), bleek volledig onbekend terrein te zijn voor de dames en heren van het RSNO. Het stuk hadden ze niet eerder gehoord of gespeeld. Dat viel overigens niet op in de puike uitvoering die Znaider bij het orkest ontlokte. Daarmee maakte dit korte werk meteen duidelijk dat Znaider geen onverdienstelijk dirigent is. In het Tweede Vioolconcert van Sergej Prokofjev (1891-1953) maakte hij duidelijk dat hij die avond de dirigent was en niet de solist. In dit Vioolconcert laat Prokofjev zijn melodieuze kant zien, maar vraag t tegelijkertijd veel van de solist. De woorden van de concertmeester van het RSNO bleken spot on te zijn aangezien Krylov indruk maakte met de uitvoering van dit vioolconcert. Een muzikale genegenheid tussen dirigent en solist was evident en zorgde voor een uitstekende uitvoering van dit technisch moeilijke concert. Liefhebbers van de Romantische pracht van bijvoorbeeld het Vioolconcert van Tsjaikovski zullen dit werk wellicht minder waarderen, maar een belangrijk werk voor viool is het zeker. Krylov bleek niet alleen de sympathie, maar ook de waardering van het Schotse publiek te hebben en trakteerde op een heerlijk toegift: Caprice Nr. 24 van Paganini (zie ook de YouTube hieronder van een eerdere uitvoering door Krylov). 

Volbloed Russisch  
Na de pauze stond Znaider er helemaal alleen voor met Tsjaikovski's overbekende Zesde Symfonie, de Pathéthique. Hoewel niet volledig melancholisch, is de typering - van de hand van de broer van Tsjaikovski - zonder meer toepasselijk. Niet in de laatste plaats omdat Tsjaikovski enkele dagen na de premiere van dit werk in 1893 stierf. Dat laat onverlet dat het werk veel momenten van triomfalisme kent, met name het opzwepende derde deel. In de pre-concert talk gaf Bill Chandler al aan dat het niet ongebruikelijk is dat de mars van dit deel leidt tot applaus bij het publiek en juichte dit vooral toe. Zijn woorden bleken niet aan dovemansoren gericht aangezien in Usher Hall na het einde van dit derde deel her en der zeker applaus te horen viel. Het weerhield Znaider er niet van om door te stomen naar het vierde en laatste deel dat - heel ongebruikelijk voor een symfonie - in een treurig maar zeer emotioneel adagio eindigt. Hoewel het RSNO natuurlijk niet behoort tot de beste orkesten ter wereld, werd er deze avond puik en met overtuiging gespeeld. En dat was te danken aan twee grote solisten wier muzikaliteit en techniek het orkest inspireerden en waarbij Znaider toonde een verdienstelijk dirigent te zijn met groot gevoel voor (Russische) muziek. 

Sergej Krylov in diens Paganini-toegift (bij een ander concert):


Wekelijks concerteert het Royal Scottish National Orchestra in thuisbasis Usher Hall in Edinburgh. Op 27 april 2017 voerde het RSNO - onder leiding van Nikolaj Znaider en met medewerking van violist Sergej Krylov - een volledig Russisch programma uit met werken van Scriabin, Prokofjev en Tsjaikovski uit. 

Reacties