De twee gezichten van Richard Nixon. 'Richard Nixon. The Life' van John A. Farrell


Vorige week was het precies 43 jaar geleden dat Richard Nixon voor het laatste het Witte Huis verliet als eerste en vooralsnog enige President van de Verenigde Staten die voortijdig moest aftreden. Inmiddels kan een flinke boekenkast gevuld worden met boeken over Richard Nixon. John A. Farrell doet met Richard Nixon. The Life ook een duit in het zakje. Maar goed ook, want deze nieuwe biografie is een evenwichtige en waardevolle bijdrage aan de duiding van het enigma dat Nixon nog altijd is. 

De 37e President van de Verenigde Staten is een man van twee gezichten. Richard Milhous Nixon (1913-1994) was de man die grote internationale successen vierde door de deur naar China te openen en verstrekkende afspraken over ontwapening met Rusland te maken, maar ook zich niet onbetuigd liet in de binnenlandse politiek onder andere op het gebied van milieu en burgerrechten. Maar het was ook de man van Watergate waarbij de befaamde Nixon Tapes niet alleen duidelijk maakten dat hij indirect verantwoordelijk was voor de inbraak in het hoofdkwartier van de Democratische Partij maar ook de opdracht gaf om de inmenging van het Witte Huis te verdonkeremanen. Opnames die tegelijkertijd ook een inkijkje gaven in het andere – vulgaire - gezicht van Nixon: vloekend en tierend over alles en iedereen, maar in het bijzonder de liberale elite, zwarte Amerikanen en Joden. Een gezicht dat hij in het openbaar weinig liet zien, behalve toen hij zich na de verloren verkiezing voor gouverneur van Californië liet gaan tijdens zijn “laatste” persconferentie op 7 november 1962: “You don’t have Nixon to kick around any more, because, gentleman, this is my last press conference”. Na deze verloren verkiezing leek het gedaan met de politieke carrière van Nixon. Een carrière die hem via het Congres – als achtereenvolgens lid van het Huis van Afgevaardigden en Senator – naar het Witte Huis bracht als vicepresident onder Dwight D. Eisenhower. De nipt van John F. Kennedy verloren verkiezingen voor het presidentschap in 1960 vormden zijn eerste echte nederlaag terwijl die avond in het Beverly Hilton Hotel definitief een einde leek te maken aan zijn politieke carrière. Naar aanleiding van dit verlies zond de Amerikaanse zender ABC zelfs de half uur durende special The Political Obituary of Richard Nixon uit. Maar Nixon zou wel degelijk het Witte Huis bewonen. De moord op Kennedy en het presidentschap van Johnson overschaduwd door de Vietnamoorlog zou de basis leggen voor de terugkeer van Nixon die in 1972 met record brekende overmacht herkozen zou worden terwijl de fatale wonden van Watergate – zonder het te weten – al geslagen waren. 

Fair and balanced
Het is bijzonder lastig om een goede biografie van Nixon te schrijven juist vanwege zijn twee gezichten. Fair and balanced – en dan niet in de betekenis van Fox News – is lastig wanneer een politicus zulke tegengestelde emoties los maakt. Tegelijkertijd is er al zoveel over hem, maar ook door hemzelf geschreven dat je je kunt afvragen wat een nieuwe biografie nog toevoegt. Lang heb ik uit de voeten gekund met de evenwichtige biografie uit 2007 Richard M. Nixon: A Life in Full van de zelf in ongenade gevallen krantenmagnaat Conrad Black (die overigens ook een uitstekende biografie van Franklin Delano Roosevelt op zijn naam heeft staan) aangevuld met de boeken van Bob Woodward en Carl Bernstein over Watergate en boeken gericht op de opening naar China en de bijzondere verhouding met Kissinger. Het knappe van de nieuwe biografie van John Farrell is dat hij het voor elkaar heeft gekregen om het enigma Nixon te vangen in een ééndelige biografie van net iets meer dan 550 pagina’s. Gezien de complexiteit van Nixon en zijn enorme politieke carrière een grootse prestatie. Niet in de laatste plaats omdat Farrel het voor elkaar krijgt om zich niet louter op hoofdlijnen te richten. Enige kennis van het politieke systeem en geschiedenis van de Verenigde Staten is handig, maar ook voor Nixon-amateurs is dit een zeer toegankelijk boek dat ook nog eens vlot geschreven is en daardoor fijn leest. Het aardige daarbij is dat ondanks het feit dat Nixon inmiddels ruim twintig jaar geleden overleed en door de Nixon Tapes al veel bekend is er nog altijd nieuwe dagboeken en geheime documenten opduiken. Farrell maakt gebruik van de nieuwste inzichten. Dit leidt niet tot een ander beeld van Nixon, maar kleurt een en ander wel verder in. Zo is hij zeer gedetailleerd over Nixon’s eerste verkiezing tegen de links-liberale Jerry Voorhis en bewijst hij dat Nixon – via de Republikeinse fondsenwerver Anna Chennault – een mogelijke vredesdeal torpedeerde in de aanloop naar de voor hem succesvolle presidentsverkiezingen in 1968. Een flink staaltje van landverraad. Die verkiezing - een driestrijd met Democraat Hubert Humprey en de Dixiecrat George Wallace – won hij niet bepaald overtuigend. Een ander nieuwtje – althans voor deze lezer – was hoe de Republikein Nixon zich – in zijn latere jaren weliswaar - opstelde ten opzichte van homoseksualiteit. In een terzijde meldt Farrell dat toen de Nixons in 1980 Californië verruilden voor New York hun laatste dinergasten een voormalige assistent en zijn vriend waren. Farrell stelt dat Nixon – uiteraard niet alleen op grond van één diner – het gedachtegoed van de jaren zestig achter zich liet. Een ontwikkeling die hem – met name ook op ander gebied – steeds verder op afstand deed komen van het conservatieve deel van de Republikeinse Partij dat in weinig meer lijkt op de partij waar hij groot in werd.

Nixon in perspectief
Los van deze nieuwtjes en het feit dat het een goed geschreven biografie is, onderscheidt Richard Nixon. The Life zich vooral door het feit dat het Nixon in perspectief plaatst. Allereerst in het perspectief van zijn sociale achtergrond en de interne strijd tussen de karaktertrekken van zijn vader en die van zijn moeder. Farrell plaats dat onder andere in het perspectief van zijn ambigue houding ten opzichte van de burgerrechtenbeweging: 

And yet. If Nixon’s behavior on the rights of black Americans reflected his political calculations, it also showed the striations in his character. He would not have gotten to be president without that streak of Frank Nixon’s feistiness: after years of rising in a cutthroat business with no cause to carry him but his own wits, gall, and footwork, Nixon was crafty and expedient. He was a son of Southern California conservatism, with an old-fashioned veneration of values like property, order, word, and duty. But he was, as well, Hannah Nixon’s boy – a sensitive man, raised in the Quaker faith, with a feel for underdogs and outsiders.
Dat gevoel voor underdogs en outsiders paste hij ook op zichzelf toe waardoor hij zich vaak slachtoffer waande van de machinaties van een elite waar hij nooit toe had behoord of zou behoren. Enerzijds bevestigt dit het paranoïde karakter van Nixon en vormt dit de verklaring voor zijn onuitputtelijke én succesvolle drang om een politieke reus te worden én is het ook de verklaring waarom Nixon uiteindelijk zichzelf politiek te grave droeg. Anderzijds plaatst Farrell dit gevoel in perspectief en maakt daarmee duidelijk dat hoewel Nixon vooral spoken zag hij desalniettemin wel degelijk een punt had. Niet alleen omdat er wel degelijk tegenstanders waren die op zijn val uit waren, maar ook dat het spioneren van vijanden, het opnemen van gesprekken en de macht van de overheid inzetten tegen vijanden gemeengoed was voor een preisdent: zijn voorgangers waren er ook niet vies van. Van de heilig verklaarde Eisenhower tot de machtspoliticus par excellence Roosevelt en zeker Kennedy en Johnson. Het probleem voor Nixon was dat hij in een tijd president werd waar dit niet alleen niet meer geaccepteerd werd, maar dat deze machinaties ook zichtbaar waren. Dat betekent overigens niet dat het lot van Nixon buiten zijn schuld om was, maar het geeft veel meer reliëf aan een – in alle betekenissen van het woord – bijzondere presidentschap. Een presidentschap dat diepe dalen en historisch verstrekkende hoogtepunten kent. Een presidentschap met twee gezichten dat misschien wel mooi wordt verbeeld door de laatste foto van het Nixon-gezin aan de vooravond van zijn gedwongen vertrek uit het Witte Huis. Een bijna ongemakkelijk en onwerkelijk beeld van een gelukkig gezin. Toen het gezin klaar was met deze exercitie maakte de fotograaf nog een foto: van Nixon omhelst door zijn dochter Julie. Het verdriet en de wanhoop spat eraf. Zijn afscheidsrede in het Witte Huis bevat de dubbelzinnigheid van Nixon: “because only if you’ve been in de deepest valley can you ever know how magnificent it is to be on the highest mountain.” Tegelijkertijd blijkt ook – uiteindelijk – de zelfkennis over wat hem ten gronde heeft gebracht: “Always remember others may hate you, but those who hate you don’t win unless you hate them and then you destroy yourself.” 

‘Richard Nixon. The Life’ van John A. Farrell is maart jl. verschenen in de Verenigde Staten. De Europese editie wordt in oktober gepubliceerd. Deze recensie is eerder verschenen bij online nieuwsmagazine Jalta.

Reacties