Niet alledaags werk van Schubert, Dvořák en Brahms vrolijk geleid


Schubert: Ouverture uit Die Zauberharfe
Dvořák: Vioolconcert
Brahms: Symfonie Nr. 2

Alena Baeva (viool)
Karl-Heinz Steffens, Nederlands Philharmonisch Orkest
Concertgebouw, Amsterdam

Het Nederlands Philharmonisch Orkest weet met een programma van niet alledaags werk van bekende en geliefde componisten te verrassen. Daarbij meer dan geholpen door de intense klankkleur van het vioolspel van Alena Baeva, maar vooral door de vrolijke muzikale leiding van Karl-Heinz Steffens. Een ongegeneerd Vrolijke Frans die alleen zijn enthousiasme voor zijn houtblazersachtergrond iets moet temperen.

Ook in de klassieke muziek is het vertrouwde toch vaak het fijnste. Bekend werk van gekende componisten is altijd een beetje thuis komen. Wetend wat er komen gaat en het stille verheugen erop levert vaak een bevredigende concertervaring op. Ook in wereld van de klassieke muziek is de kudde gewoontedieren aanzienlijk. Verrassingen zijn daarbij niet uitgesloten en zeker niet ongewenst, maar vragen andere patronen van verwachting en ervaring. Zeker wanneer het gaat om volstrekt nieuw werk van al dan niet bekende componisten. Er bestaat echter ook een tussencategorie: (relatief) onbekend werk van bekende componisten. Precies die tussencategorie was leidend in de reeks van twee concerten dat het Nederlands Philharmonisch (NedPhO) afgelopen week gaf in het Amsterdamse Concertgebouw. Met een programma gevuld met muziek van componisten Schubert, Dvořák en Brahms is voor bezoekers duidelijk wat je mag verwachten. Het muzikale idioom van deze drie componisten ligt in elkaars verlengde en is een mooie staalkaart van de ontwikkeling van de muziek in de 19e eeuw. Het NedPhO kiest daarbij voor het afwijkende: een ouverture uit één van de opera's van Schubert. Schubert en opera? Een genre dat we toch zeker niet met de componist van de Unvollendete en diverse strijkkwartetten vereenzelvigen. Niet gevolgd door één van de negen symfonieën van Dvořák of orkestrale werken zoals de Slavische Dansen maar zijn Vioolconcert. Niet het Vioolconcert van Mendelssohn, Beethoven, Bruch of Brahms. Gewoon het Vioolconcert van Dvořák. Dit alles afgesloten met een symfonie van Brahms. Dat is toch een wat meer voor de hand liggende keuze waarbij diens symfonieën allesbehalve onbekend zijn. Desalniettemin is diens Tweede Symfonie - weliswaar naar de subjectieve waarneming van ondergetekende - ook niet de meest geprogrammeerde symfonie van Brahms. Die eer gaat toch uit naar de Eerste of Vierde Symfonie. Ziedaar een programma van niet alledaags werk. 

Vrolijke Frans
Voor dit concert keert Karl-Heinz Steffens (1961) terug bij het Nederlands Philharmonisch Orkest. Een soort Duitse versie van onze eigen Jaap van Zweden. Groot geworden als soloklarinettist van de van de eerbiedwaardige Berliner Philharmoniker koos hij in 2007 voor een carrière als dirigent en heeft inmiddels een mooi palmares opgebouwd van voornamelijk Europese (subtop)orkesten. Zijn dirigeerstijl - althans in deze reeks van concerten - kenmerkt zich door een aanstekelijke vrolijkheid. Steffens staat met een grote - bijna vaderlijke - glimlach voor het orkest en geniet overduidelijk van het musiceren. Opvallend daarbij doch niet geheel onverwacht is zijn voorliefde voor zijn oude collega's van de houtblazerssectie. In de drie werken viel op dat Steffens hen volop de aandacht geeft en aanspoort om zich te laten horen. Met name in het begin van het eerste deel van het Vioolconcert  van Dvořák was de balans daardoor verre van optimaal en werd het spel van violiste her en der overstemd. Dat deed overigens relatief weinig af aan een verder goede uitvoering van een Vioolconcert met de typische Slavische invloeden die we kennen van Dvořák. Een Vioolconcert dat zeer aanstekelijk en virtuoos is, maar buitengewoon zelden geprogrammeerd wordt en zich niet heeft weten te vestigen in het bekende rijtje vioolconcerten dat de muziekpodia tot op de dag beheerst. Dat weerhield de Russische soliste Alena Baeva niet om het werk met overtuiging te brengen hoewel ze daar - relatief zeldzaam - wel de ondersteuning van bladmuziek voor nodig had. Haar intense en 'donkere' klankkleur paste uitstekend bij dit Vioolconcert dat vaker geprogrammeerd zou moeten worden.

Een orkestraal feestje
De vrolijkheid van Karl-Heinz Steffens was ook duidelijk van meerwaarde in de twee orkestrale werken waar het concert mee begon en eindigde: een ouverture van Schubert en een symfonie van Brahms. Schubert heeft een groot aantal opera's geschreven die bepaald geen onderdeel zijn geworden van de zijn eigen canon laat staan die van de operawereld. Of hier sprake is van een gemis is voor ondergetekende niet duidelijk aangezien ik nog nooit één van zijn opera's heb gehoord, op welke wijze dan ook. Dat laat onverlet dat de ouverture uit de opera Die Zauberharfe een heerlijke opening is van een concert en perfect past bij het vrolijke enthousiasme van Steffens. Een typische ouverture die opzwepende dramatiek combineert met vrolijk vertier. Het enige is dat je de kleine tien minuten die de ouverture duurt aan het zoeken bent naar een harp in het orkest. Want het kan toch niet zo zijn dat de ouverture voor een werk dat De Toverharp heet, geen harp in de ouverture heeft. Blijf vooral zoeken want de harp komt er niet aan te pas. Datzelfde geldt overigens ook voor de Tweede Symfonie van Brahms, een partituur die niet vraagt om een harp en tegelijkertijd lieflijker is dan de Brahms' zwaarbevochten Eerste Symfonie. Het is een bekend gegeven dat Brahms de verstikkende schaduw van Beethoven voelde bij het componeren van zijn symfonieën maar toen de Eerste Symfonie ten lange leste het daglicht zag, was de ban gebroken en volgde spoedig de in korte tijd gecomponeerde Tweede Symfonie. Minder zwaar en serieus dan de eerste zonder de dramatiek volledig te ontkennen is ook dit werk een kolfje naar de hand van onze Vrolijke Frans Steffens. Met name de rousing uitvoering van het bij voorbaat al opwindende laatste deel maakt duidelijk waarom bij de succesvolle première van dit werk juist dit deel nogmaals gespeeld moest worden. Zo eindigt een concert van niet alledaags werk toch nog heel vertrouwd. 

Op zaterdag 13 en maandag 15 oktober 2018 leidde gastdirigent Karl-Heinz Steffens het Nederlands Philharmonisch Orkest met medewerking van violiste Alena Baeva in werken van Schubert, Dvořák en Brahms in het Concertgebouw. Deze recensie is op basis van de uitvoering op 15 oktober. 

Reacties